Emotie slachtoffer als ondersteunend bewijs

Geplaatst op: 27 november 2018

De emotie van het slachtoffer kan onder omstandigheden wel worden meegenomen als steunbewijs, naast de aangifte, maar dat is niet altijd het geval. Het steeds steeds afhankelijk van de omstandigheden van het geval.

Lees meer >


Whatsappbericht over mogelijke soa levert geen bewijs op van concrete seksuele handelingen

Geplaatst op: 08 oktober 2018

In de uitspraak van de rechtbank ‘in s-Hertogenbosch ging het om de vraag of een whatsappbericht waarin werd gesproken over een soa aandoening als gevolg van mogelijk seksueel contact voldoende bewijs kon opleveren voor ontucht met een minderjarige prostituee. De rechtbank vond van niet en sprak de verdachte vrij;
De rechtbank overwoog als volgt:
“Op 5 januari 2015 heeft verdachte meerdere WhatsApp-berichten gestuurd naar het slachtoffer. Hierin heeft hij aangegeven dat hij bij de dokter is geweest en het slachtoffer zich ook moet laten testen. Verdachte heeft voorts gemeld dat hij zeer waarschijnlijk toch een soa zou hebben. Vervolgens heeft hij het volgende bericht gestuurd: “Wel doen plzzzz! Heb altijd veilig gedaan behalve met jou 1x khoop dat je echt hiermee gaar stoppen te gevaarlijk! (…)”De rechtbank overweegt dat ook al zou uit deze WhatsApp-berichten tussen verdachte en het slachtoffer kunnen worden afgeleid dat er wel degelijk seksueel contact is geweest tussen hen, dan nog kan niet worden vastgesteld dat het op de wijze is gegaan zoals in de tenlastelegging is omschreven, te weten het brengen van de penis van verdachte in de vagina van het slachtoffer.” (Rb Oost-Brabant, 10 juli 2018, ECLI:NL:RBOBR:2018:3311).

Overigens werd ook het zoenen op de mond niet als ontuchtig aangemerkt:
“Op basis van het dossier kan de rechtbank namelijk niet vaststellen dat verdachte met het slachtoffer heeft getongzoend. Verdachte heeft verklaard dat hij het slachtoffer op de mond heeft gezoend. De rechtbank overweegt dat ten aanzien van het zoenen op de mond niet uit het dossier blijkt dat dit als een ontuchtige handeling is aan te merken in de zin van artikel 248b Sr.”

Lees meer >


Sms-berichten, zuigzoen, heftige emoties onvoldoende steunbewijs

Geplaatst op: 12 juni 2016

De officier van justitie probeert ter ondersteuning van de aangifte vaak in ‘objectieve gegevens’ steunbewijs te vinden, maar de vraag is steeds of wat die objectieve gegevens nu zeggen over het wel of niet gebeurd zijn van het ten laste gelegde feit. In de uitspraak van de rechtbank Rotterdam, van 10 november 2015, ECLI:NL:RBROT:2015:8162 werden de verstuurde sms-berichten, de zuigzoen in de nek en de heftige emotionele reactie van aangeefster bij ontdekking van de sms-berichten als onvoldoende steunbewijs aangemerkt.

Lees meer >


Verklaringen uit dezelfde bron + sms-berichtje onvoldoende steunbewijs

Geplaatst op: 06 juni 2016

Voor een bewezenverklaring in een zedenzaak is het van belang dat de aangifte in voldoende overtuigende mate wordt gesteund door overige bewijzen. Verklaringen van anderen, over wat zij van de aangeefster hebben vernomen, is daarvoor doorgaans onvoldoende. In de zaak bij het gerechtshof Den Haag, van 22 maart 2013, ECLI:NL:GHDHA:2013:BZ5327 was er aanvullend nog een sms-bericht met de tekst: “ga maar vast klaar liggen”. Ook dit vond het gerechtshof onvoldoende om tot het wettige en overtuigende bewijs van de ten laste gelegde verkrachting en ontucht te komen.

Lees meer >


Verklaring minderjarige voor het bewijs

Geplaatst op: 08 september 2015

Het doen horen van een slachtoffer-aangever van onder de 12 jaar door de verdediging, wordt vrijwel standaard afgewezen door de rechter. Gelet op de jurisprudentie van het Europese Hof voor de Rechten van de Mens is dit op zich toegestaan, mits een veroordeling later niet  “solely or to a decisive degree” op de enkele verklaring van het slachtoffer berust.  Belangrijk is dat de verklaring van de verdachte in voldoende mate steun vindt in ander bewijsmateriaal.

Lees meer >


Niet te snel bewijs aannemen in zedenzaken

Geplaatst op: 08 september 2015

Voorkomen moet worden dat rechters in zedenzaken te snel bewijs aannemen voor bepaalde strafbare feiten als ontucht of verkrachting. Het bewijs in zedenzaken is vaak minimaal, juist omdat de feiten zich meestal in de ‘verborgenheid’ voordoen, maar dat wil niet zeggen dat een rechter daarom mag blindvaren op wat een slachtoffer heeft verklaard.

Lees meer >


Bewijswaardering bij niet kunnen horen getuigen in zedenzaak

Geplaatst op: 08 september 2015

Om de verklaring van het (jonge) slachtoffer in de hoedanigheid van getuige op haar betrouwbaarheid te toetsen, heeft de verdachte het ondervragingsrecht. Dit betekent dat het slachtoffer als getuige kan worden gehoord, vaak bij de rechter-commissaris. Soms kan dit ondervragingsrecht hetzij niet worden geëffectueerd, omdat de getuige ergens in een buitenland verkeert en niet meer kan worden getraceerd, hetzij niet met vrucht worden toegepast omdat de getuige al dan niet met een beroep op zijn verschoningsrecht weigert vragen te beantwoorden. Soms echter stuit de verwezenlijking van de ondervragingsmogelijkheid af op belangen die toch nog zwaarwegender zijn dan het ondervragingsrecht zelf. Dat is bijvoorbeeld het geval indien het gezondheids- of welzijnsbelang van jonge slachtoffers van zedendelicten in het geding is. Dan zal ter compensatie naar deugdelijke (zij het indirecte) alternatieven moeten worden gezocht, zoals de benoeming van een deskundige die de betrouwbaarheid van de verklaring van het jeugdige slachtoffer onderzoekt, of het ter terechtzitting afspelen van de videoband die is gemaakt van het afleggen van de belastende verklaring van het slachtoffer tegenover de politie.

Lees meer >


Rechter gelooft per ongeluk meermaals aanraken geslachtsdeel niet

Geplaatst op: 27 juni 2014

Een 60-jarige man werd vervolgd voor ontucht met zijn (destijds) minderjarig nichtje. Hij zou haar borsten en vagina hebben betast tijdens logeerpartijtjes, bij het naar bed brengen van zijn nichtje en toen ze samen in bad zaten. De verdachte ontkende, maar hij gaf wel aan dat het mogelijk per ongeluk kan zijn geweest dat hij haar heeft aangeraakt. De rechtbank gelooft aangeefster in deze zaak omdat haar aangifte op essentiële punten ondersteuning zou vinden in de verklaringen van anderen, waar de verdachte en derden bevestigen dat verdachte samen met aangeefster vroeger in bad heeft gezeten en hij haar naar bed bracht (Rb Gelderland, ECLI:NL:RBGEL:2014:3888).

Lees meer >


Bewijsminimumregels nader uitgewerkt; eisen steunbewijs

Geplaatst op: 20 januari 2014

Volgens het tweede lid van art. 342 Sv – dat de tenlastelegging in haar geheel betreft en niet een onderdeel daarvan – kan het bewijs dat de verdachte het tenlastegelegde feit heeft begaan, door de rechter niet uitsluitend worden aangenomen op de verklaring van één getuige. Deze bepaling strekt ter waarborging van de deugdelijkheid van de bewijsbeslissing, in die zin dat zij de rechter verbiedt tot een bewezenverklaring te komen ingeval de door één getuige gereleveerde feiten en omstandigheden op zichzelf staan en onvoldoende steun vinden in ander bewijsmateriaal. De vraag of aan het bewijsminimum van art. 342, tweede lid, Sv is voldaan, laat zich niet in algemene zin beantwoorden, maar vergt een beoordeling van het concrete geval. Opmerking verdient dat het bij de in cassatie aan te leggen toets of aan het bewijsminimum van art. 342, tweede lid, Sv is voldaan, van belang kan zijn of de feitenrechter zijn oordeel dat dat het geval is, nader heeft gemotiveerd. Voorts is in de rechtspraak van het EHRM en de Hoge Raad het uitgangspunt verankerd dat het bewijs in aanwezigheid van de verdachte ter openbare terechtzitting aan de orde dient te komen en dat de verdachte een adequate mogelijkheid moet hebben om in het licht van zijn verdedigingsrechten als bedoeld in art. 6 EVRM tegenargumenten naar voren te brengen.

Lees meer >


Direct contact met een advocaat?
Meld gratis en vrijblijvend uw zaak aan.
Zaak aanmelden