Verklaringen uit dezelfde bron + sms-berichtje onvoldoende steunbewijs

Voor een bewezenverklaring in een zedenzaak is het van belang dat de aangifte in voldoende overtuigende mate wordt gesteund door overige bewijzen. Verklaringen van anderen, over wat zij van de aangeefster hebben vernomen, is daarvoor doorgaans onvoldoende. In de zaak bij het gerechtshof Den Haag, van 22 maart 2013, ECLI:NL:GHDHA:2013:BZ5327 was er aanvullend nog een sms-bericht met de tekst: “ga maar vast klaar liggen”. Ook dit vond het gerechtshof onvoldoende om tot het wettige en overtuigende bewijs van de ten laste gelegde verkrachting en ontucht te komen.

Het gerechtshof oordeelde als volgt:

Het hof overweegt dat op grond van artikel 342, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering het bewijs dat de verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan niet uitsluitend kan worden aangenomen op de verklaring van één getuige, ook niet in het geval dat het hof geen reden heeft om aan de betrouwbaarheid van die getuige te twijfelen. Om tot een bewezenverklaring van het ten laste gelegde feit te komen dient de verklaring van deze getuige voldoende steun te vinden in ander bewijsmateriaal. Voor die andere bronnen geldt dat die niet allemaal zijn terug te voeren tot dezelfde bron, in de regel (de verklaring van) het slachtoffer.

Het hof overweegt dat in de onderhavige zaak het bewijs omtrent het ten laste gelegde steunt op één bron, te weten (de verklaring van) het slachtoffer. Gelet op het hiervoor overwogene dient die verklaring steun te vinden in andere bewijsmiddelen die niet te herleiden zijn tot (de verklaring van) het slachtoffer. Het hof stelt vast dat zich in het dossier – afgezien van de verklaringen van het slachtoffer – de verklaringen van de broer en de moeder van het slachtoffer, het door het slachtoffer aan haar mentrix gestuurde sms-bericht en de door de verdachte aan het slachtoffer gestuurde sms-berichten bevinden.

Het hof overweegt ten aanzien van de verklaring van de moeder van het slachtoffer alsmede ten aanzien van het door het slachtoffer aan haar mentrix gestuurde sms-bericht dat deze bewijsmiddelen zijn te herleiden tot dezelfde bron, te weten het slachtoffer. Voorts is er de verklaring van de broer van het slachtoffer, inhoudende dat de verdachte tegen hem zou hebben gezegd dat hij met de naar het slachtoffer gestuurde sms’jes gewoon een beetje geflirt had en dat hij met de tekst “ga maar vast klaar liggen” een massage bedoelde. Ook zou de verdachte tegen hem hebben gezegd dat het slachtoffer overstuur naar huis was gegaan, hetgeen de verdachte overigens ontkent. Aan de verklaring van de broer kan naar het oordeel van het hof dan ook geen bewijs worden ontleend dat de verdachte het hem ten laste gelegde heeft begaan.

Ten aanzien van de sms-berichten die de verdachte en het slachtoffer hebben uitgewisseld, stelt het hof voorop dat deze voorafgaand aan de avond van 17 juni 2010 zijn verzonden. Derhalve kan uit de berichten niet worden afgeleid wat er die avond daadwerkelijk is voorgevallen. Wel geven die berichten een indruk van de sfeer tussen de verdachte en het slachtoffer in de aanloop naar die avond en of sprake was van mogelijke andere bedoelingen op die avond dan het enkel aflossen van een oppas. Voor zover het gaat om de berichten die van de verdachte afkomstig zijn, is het hof gelet op de letterlijke bewoordingen, de opeenvolging in de aanloop naar de avond van 17 juni 2010 en de toelichting die de verdachte daarop heeft gegeven, van oordeel dat die berichten weliswaar méér (met name ook méér sexuele) lading hebben dan de verdachte toegeeft en als zodanig niet passend zijn voor een man van de leeftijd van de verdachte met een 14-jarig meisje en een suggestie oproepen die erop zou kunnen duiden dat het ten laste gelegde heeft plaatsgevonden, maar sluiten die berichten niet uit dat het ten laste gelegde niet heeft plaatsgevonden. Waar de verdachte het ten laste gelegde ontkent, leveren de sms-berichten van de verdachte derhalve onvoldoende steunbewijs op om op basis van de verklaring van het slachtoffer tot een bewezenverklaring te kunnen komen.

Gelet op het voorgaande is naar het oordeel van het hof derhalve niet wettig bewezen hetgeen aan de verdachte primair en subsidiair is ten laste gelegd, zodat de verdachte daarvan behoort te worden vrijgesproken.”

< Terug naar Meer informatie "bewijsminimumregels in zedenzaken"
Direct contact met een advocaat?
Meld gratis en vrijblijvend uw zaak aan.
Zaak aanmelden