Strekking strafbaarstelling kinderporno
Strekking van artikel 240b Wetboek van Strafrecht:
Artikel 240b WvSr strekt er toe, aldus de Kamerstukken, te voorkomen dat:
a. een jeugdige in een situatie wordt gebracht waarin hij/zij wordt gebruikt voor het op beeldmateriaal vastleggen van een seksuele gedraging in de zin van artikel 240b WvSr waarbij hij/zij alleen of met een ander/anderen is betrokken;
b. beeldmateriaal dat onder het bereik van artikel 240b WvSr valt, na vervaardiging (verder) wordt verspreid, openlijk wordt tentoongesteld, of in bezit gehouden wordt;
c. jeugdigen worden aangemoedigd of verleid om deel te nemen aan seksueel gedrag en gedrag dat deel kan gaan uitmaken van een subcultuur die seksueel misbruik van kinderen bevordert.
In de vorige eeuw, vanaf de zestiger jaren, stond het recht op seksuele zelfbeschikking hoog in het vaandel. Strafrechtelijk optreden werd alleen gerechtvaardigd geacht als dat noodzakelijk was ter bescherming van de lichamelijke en geestelijke integriteit. De westerse samenleving beleefde een periode van seksuele vrijheid, waarin seksueel contact tussen volwassenen en kinderen niet zonder meer werd afgewezen. De vraag werd zelfs opgeworpen of het strafrechtelijk optreden na seksuele contacten tussen volwassenen en kinderen niet schadelijker was dan het seksuele contact zelf. Onder meer onder invloed van de vrouwenbeweging is het zwaartepunt verschoven van vrijheid naar bescherming. Steeds meer brak het besef door dat seksuele vrijheid van de één de seksuele onvrijheid van de ander betekent en zelfs een inbreuk op de lichamelijke integriteit kan betekenen voor vooral vrouwen en kinderen.
Dit besef heeft geleid tot de ingrijpende wijzigingen van de zedelijkheidswetgeving in 1991 en 1996. Met die wijzigingen werd beoogd meer bescherming te bieden aan degenen die bescherming nodig hadden. De wetswijziging in 1996 bevatte ook een verhoging van de strafmaat voor verspreiding, openlijk tentoonstellen, vervaardigen, in-, door- of uitvoer of bezit van kinderporno van 3 maanden naar 4 jaar, en als er een beroep of gewoonte van wordt gemaakt kan zelfs een gevangenisstraf worden opgelegd van 6 jaar. In de volgende jaren werd de zedelijkheidswetgeving verder met dat beschermingsoogmerk aangepast. Dat gold ook voor artikel 240b Sr. Mede onder invloed van internationale verdragen werd de leeftijdsgrens in 2002 verhoogd van 16 jaar naar 18 jaar en werd virtuele kinderporno ook in de strafbepaling opgenomen.
Niet alleen de visie op de beschermwaardigheid van het individuele kind en kinderen in het algemeen is veranderd, ook enkele belangrijke aspecten van kinderporno zijn aan grote verandering onderhevig geweest. Moest iemand in het recente verleden zijn heil nog zoeken in obscure winkeltjes, met de komst van internet is het gemakkelijk geworden om anoniem en zonder veel moeite aan het materiaal te komen. Internet is laagdrempelig en het leggen van contact met anderen is daardoor ook gemakkelijker geworden. Daarnaast vormen fysieke landsgrenzen tegenwoordig minder barrières. Het is gemakkelijk geworden om materiaal te produceren in landen waar dat relatief gevaarloos kan en het te verzenden naar landen waar productie meer problemen zou opleveren. Inmiddels is het ook relatief eenvoudig films, compleet met geluid, op het internet te plaatsen, die door de afnemers naar believen gedownload kunnen worden. Met de komst van de webcam is het zelfs mogelijk geworden kinderen ‘live’ te misbruiken, waarbij daders van over de hele wereld instructies intikken voor degene die het daadwerkelijk misbruik van het slachtoffer uitvoert. Zoals hierboven aangegeven speelt internet dus een belangrijke rol bij de verspreiding van kinderpornografisch materiaal. Tezelfdertijd leiden de digitale mogelijkheden van versleuteling en afscherming van gegevens ertoe dat het bewerkelijk is, en soms zelfs onmogelijk, om dit materiaal op te sporen.
De markt voor kinderpornografie is al met al groter geworden en mensen zijn bereid gebleken veel geld te betalen voor kinderpornografisch materiaal. Het vervaardigen van het materiaal is daardoor lucratiever geworden. Het gevolg is dat meer kinderen het risico lopen het slachtoffer te worden van de vervaardiging van kinderporno. Men dient zich te realiseren dat het misbruik niet stopt als het daadwerkelijke misbruik is opgehouden, maar dat het doorgaat zolang de afbeeldingen ervan op het internet circuleren. En een afbeelding die eenmaal op internet is aangetroffen, blijkt in de praktijk vrijwel onmogelijk blijvend van internet te verwijderen.”