Wat is schennispleging?

Schennispleging is strafbaar gesteld in artikel 239 Sr. Dit artikel bepaalt echter alleen de locaties waarbij sprake kan zijn van schennispleging, te weten

  1. op of aan een plaats, voor het openbaar verkeer bestemd
  2. op een andere openbare plaats, toegankelijk voor personen beneden de leeftijd van zestien jaar;
  3. op een niet openbare plaats, indien een ander daarbij zijns ondanks tegenwoordig

Het artikel legt echter niet uit wat schennispleging nu precies is en wanneer er nu wel of niet sprake is van schennispleging. Daarom is het belangrijk om nader in te gaan op het bestanddeel van schennispleging in de wet:  ‘schennis van de eerbaarheid’

Uitleg schennispleging

Een concreet, afgebakende definitie van schennispleging bestaat niet. In het algemeen gaat het erom dat een persoon door een ander wordt geconfronteerd met het naakte lichaam van die ander, of naakte delen van dat lichaam. Het bekendste voorbeeld is de potloodventer of de man die in het openbaar zichzelf mastrubeert.

Voor schennispleging is steeds vereist dat sprake is van een handeling die onder de gegeven omstandigheden kwetsend is voor het normaal ontwikkeld seksueel schaamtegevoel (Vgl. HR 25 maart 1952, NJ 1952/240; HR 1 december 1970, NJ 1971/374; HR 28 oktober 1975, NJ 1976/120; HR 11 juni 1976, NJ 1976/506), maar deze definitie is nog steeds ruim en niet veelzeggend. Wat is nu een normaal ontwikkeld schaamtegevoel?

Bij de beoordeling van deze schending van de eerbaarheid is niet het gevoel van de waarnemer beslissend, maar de hier te lande heersende zeden die worden bepaald door de bij een belangrijke meerderheid van het Nederlandse volk op dit punt levende opvattingen (Vgl. HR 19 november 1974, NJ 1975/133).

Voorbeelden schennispleging

Om duidelijker te krijgen wanneer er wel en wanneer er geen sprake is van schennispleging, is het belangrijk om te kijken naar de lagere  jurisprudentie over schennispleging.

  • Seksueel suggestieve handelingen in bus, naar meisjes gericht (Gerechtshof Amsterdam, 17 april 2014, ECLI:NL:GHAMS:2014:1349)

Geen schennispleging

In de rechtspraak zien we ook veel voorbeelden van uitspraken waarbij er geen schennispleging is aangenomen:

  • het heimelijk filmen van (gedeeltelijk) naakte mensen niet onder art. 239 Sr te brengen is (HR 17 december 2013, NJ 2014/149, m.nt. Keijzer)
  • Tonen naaktafbeelding (betreft nl. art 240a Sr.)
    De Hoge Raad heeft verder nog op grond van de wetsgeschiedenis en wetssystematiek heeft geoordeeld dat art. 239 Sr niet beschermt tegen schennis van de eerbaarheid ‘door middel van afbeelding of geschrift, dan door het gesproken woord’ (HR 9 december 2003, NJ 2004/273, m.nt. Schalken (r.o. 3.5); herhaald in HR 17 december 2013, NJ 2014/149, m.nt. Keijzer.) Daarbij is de Hoge Raad niet ingegaan op andere bepalingen in Titel XIV die hiertegen mogelijk wel bescherming bieden. In het algemeen lijkt te moeten worden aangenomen dat seksueel getint contact dat mondeling of schriftelijk via communicatiemiddelen met kinderen plaatsvindt (zoals bellen en chatten) als zodanig niet onder de zedenwetgeving valt. Bijkomende omstandigheden kunnen dat zoals gezegd anders maken, bijvoorbeeld wanneer de verdachte zich ontbloot voor een webcam.
  •  Ongewenste telefonische toevoeging van woorden met een seksuele strekking (HR 9 december 2003, ECLI:NL:HR:2003:AL8452)
Direct contact met een advocaat?
Meld gratis en vrijblijvend uw zaak aan.
Zaak aanmelden