Whatsappbericht over mogelijke soa levert geen bewijs op van concrete seksuele handelingen

Geplaatst op: 08 oktober 2018

In de uitspraak van de rechtbank ‘in s-Hertogenbosch ging het om de vraag of een whatsappbericht waarin werd gesproken over een soa aandoening als gevolg van mogelijk seksueel contact voldoende bewijs kon opleveren voor ontucht met een minderjarige prostituee. De rechtbank vond van niet en sprak de verdachte vrij;
De rechtbank overwoog als volgt:
“Op 5 januari 2015 heeft verdachte meerdere WhatsApp-berichten gestuurd naar het slachtoffer. Hierin heeft hij aangegeven dat hij bij de dokter is geweest en het slachtoffer zich ook moet laten testen. Verdachte heeft voorts gemeld dat hij zeer waarschijnlijk toch een soa zou hebben. Vervolgens heeft hij het volgende bericht gestuurd: “Wel doen plzzzz! Heb altijd veilig gedaan behalve met jou 1x khoop dat je echt hiermee gaar stoppen te gevaarlijk! (…)”De rechtbank overweegt dat ook al zou uit deze WhatsApp-berichten tussen verdachte en het slachtoffer kunnen worden afgeleid dat er wel degelijk seksueel contact is geweest tussen hen, dan nog kan niet worden vastgesteld dat het op de wijze is gegaan zoals in de tenlastelegging is omschreven, te weten het brengen van de penis van verdachte in de vagina van het slachtoffer.” (Rb Oost-Brabant, 10 juli 2018, ECLI:NL:RBOBR:2018:3311).

Overigens werd ook het zoenen op de mond niet als ontuchtig aangemerkt:
“Op basis van het dossier kan de rechtbank namelijk niet vaststellen dat verdachte met het slachtoffer heeft getongzoend. Verdachte heeft verklaard dat hij het slachtoffer op de mond heeft gezoend. De rechtbank overweegt dat ten aanzien van het zoenen op de mond niet uit het dossier blijkt dat dit als een ontuchtige handeling is aan te merken in de zin van artikel 248b Sr.”

Lees meer >


Vrijspraak omdat verdachte verklaarde geen seks te hebben gehad met minderjarige prostituee

Geplaatst op: 15 juli 2017

Wanneer de verdachte ontkent seks te hebben gehad met de minderjarige prostituee, dan is het aan de officier van justitie om dit te bewijzen. Dat kan vaak nog moeilijk zijn. De enkele verklaring van de prostituee dat zij met alle klanten ook seks heeft gehad, is in dat kader onvoldoende (Rb Amsterdam, 14 februari 2017, ECLI:NL:RBAMS:2017:793).

Lees meer >


Verweer afwezigheid van schuld bij seks met minderjarige prostituee verworpen

Geplaatst op: 15 juli 2017

Een verweer van afwezigheid van alle schuld bij seks met een minderjarige prostituee zal niet snel slagen. Alleen als een verdachte er alles aan heeft gedaan om de leeftijd van de prostituee te achterhalen (bijv. vragen naar legitimatie en daarop datum controleren) kan de verdachte onder een veroordeling uitkomen.

Lees meer >


Omstandigheden lagere straf bij sex met minderjarige prostituee

Geplaatst op: 15 juli 2017

Bij sex met een minderjarige prostituee gaat het allereerst om de vraag of vastgesteld kan worden dat er seksueel contact heeft plaatsgevonden. Als dat bewezen kan worden, dan kan de advocaat enkel nog een strafmaatverweer voeren. Wij zullen bespreken welke verweren wel en geen kans van slagen hebben.

Lees meer >


Lage straf voor seks met minderjarige prostituee

Geplaatst op: 15 juli 2017

Seks met een minderjarige prostituee is strafbaar gesteld in artikel 248b Sr. Het is strafbaar om met een prostituee seks te hebben die de leeftijd van 18 jaar nog niet heeft bereikt. De leeftijd is hierin geobjectiveerd. Het maakt niet uit of u wel of niet wist dat de prostituee minderjarig is. De kalenderleeftijd in het paspoort is bepalend. Voor een bewezenverklaring van seks met een minderjarige prostituee hoeft daarom alleen te worden vastgesteld dat er seksueel contact heeft plaatsgevonden met de prostituee. Als dat kan worden bewezen, dan gaat het vaak alleen nog om de straf die hiervoor kan worden opgelegd. Gelukkig kan een advocaat hierin veel betekenen om de straf zo laag mogelijk te houden. Steeds vaker zien we uitspraken waarbij de rechter geen hoge straf oplegt voor het hebben van seks met een minderjarige prostituee.

Lees meer >


Werkstraf voor sex met minderjarige prostituee

Geplaatst op: 21 maart 2017

Veroordeling artikel 248b Sr, sex met minderjarige prostituee. Verdachte is veroordeeld tot onvoorwaardelijke gevangenisstraf van een dag en een werkstraf voor 120 uren voor sex met een minderjarige prostituee. Bij strafmaat is aansluiting gezocht bij de arresten van het gerechtshof Den Bosch in de Valkenburgse zedenzaken (rb Amsterdam, 14 februari 2017, ECLI:NL:RBAMS:2017:794)

Lees meer >


Rapport: “Kinderprostitutie; de klant erbij”

Geplaatst op: 21 januari 2016

Tegelijk met de opheffing van het bordeelverbod in 2000 werd artikel 248b Sr ingevoerd, waarmee het plegen van ontucht tegen betaling met een kind van zestien of zeventien jaar een strafbaar feit werd. De toenmalig minister van Justitie voorspelde destijds dat men “van het opsporen van een dergelijk feit geen al te grote verwachtingen [moest] hebben”. Deze voorspelling lijkt de eerste veertien jaar na de strafbaarstelling te zijn uitgekomen: in deze periode werden nauwelijks verdachten opgespoord en vervolgd voor het betalen voor seks met een minderjarige. Eind 2014 kwam hier verandering in: in een hotel in Valkenburg trof de politie een zestienjarig meisje en haar mensenhandelaar aan. In de hotelkamer werd een prullenbak met condooms van diverse klanten aangetroffen en in de telefoon van het slachtoffer een lijst met telefoonnummers van klanten. Het Openbaar Ministerie (OM) ging achter deze klanten aan en de zaak kwam groot in het nieuws.

De Valkenburgse zedenzaak bracht een kentering teweeg op drie verschillende terreinen: Allereerst markeert de Valkenburgse zedenzaak de focusverschuiving van het OM van uitsluitend de mensenhandelaar naar ook de klant. Tekenend is dat in de eerste helft van 2015 evenveel zaken zijn ingeschreven bij het OM – namelijk 90 – als in de ruim veertien jaar daarvoor – namelijk 87. De vervolging van mannen die minderjarigen betalen voor seks staat hiermee scherp op het vizier van het OM. Deze focusverschuiving van het OM is ook op een tweede terrein merkbaar. De strafeisen zijn sinds de Valkenburgse zedenzaak geüniformeerd. Begin 2015 bracht het College van procureurs-generaal een nieuwe strafvorderingsrichtlijn uit voor artikel 248b Sr, waarbij het uitgangspunt onvoorwaardelijke gevangenisstraf is. Tot slot is de kentering is niet alleen merkbaar bij het OM. Ook in de maatschappij lijkt een omslag te hebben plaatsgevonden.

Waar bij de totstandkoming van het wetsartikel door verschillende politieke partijen nog openlijk werd getwijfeld aan het nut van een dergelijke strafbaarstelling – kinderen vanaf zestien jaar moesten immers niet teveel in hun seksuele vrijheid worden beknot – is een dergelijke argumentatie nu haast ondenkbaar. Dit zien we ook terug in de reacties rond de Valkenburgse zedenzaak. Waar men het aanvankelijk vooral opnam voor de verdachten in deze zaak – de arme klanten die gewoon een prostituee hadden bezocht en zich van geen kwaad bewust waren geweest – veranderde dit maatschappelijke debat in de media steeds meer van toon. De focus verschoof langzaamaan van de klant naar het slachtoffer, het zestienjarige meisje dat keer op keer slachtoffer was geworden van een ernstig zedendelict.

Van een kentering in de rechtspraak kan nog niet gesproken worden. Wel is duidelijk dat ook hier beweging in zit. Vergeleken met de straffen van de Rechtbank Limburg in de zaak Valkenburg strafte de Rechtbank Rotterdam de verdachten in de Schiedamse zedenzaak aanmerkelijk zwaarder. Tegenover het refereren aan het slachtoffer in Valkenburg als ‘de minderjarige prostituee’ door de Rechtbank Limburg staan de bewoordingen ‘het meisje’ en ‘de aangeefster’ door de Rechtbank Rotterdam in de Schiedamse zaak.

In dit rapport staat de strafrechtelijke aanpak van artikel 248b Sr centraal. Daarbij passen enkele opmerkingen. Allereerst is dit rapport beperkt tot de strafbaarstelling van het betalen voor seks met kinderen van zestien en zeventien, zoals strafbaar gesteld in artikel 248b Sr. Deze leeftijdsgrens is juridisch relevant, maar daarmee is natuurlijk niet gezegd dat verdachten zich niet ook schuldig maken aan betaalde seks met jongere kinderen. Uit cijfers van geregistreerde mogelijke slachtoffers van mensenhandel komt naar voren dat kinderen tussen de elf en vijftien jaar volgens de melder werden uitgebuit in de prostitutie, en dus klanten hadden. Juridisch gezien zijn deze delicten echter niet te onderscheiden van ontucht waarbij betaling geen rol speelde. Om die reden is dit rapport beperkt tot de strafbaarstelling van klanten in artikel 248b Sr. Dit brengt een tweede opmerking met zich mee: in dit rapport wordt regelmatig gerefereerd aan ‘klanten’ en ‘jeugdprostitutie’. Het betalen voor seks met minderjarigen is nooit legaal, en levert altijd een zedendelict op. Het heeft dus niets te maken met legale, gereguleerde prostitutie door volwassenen. Waar ‘klant’ staat kan evengoed ‘zedendelinquent’ worden gelezen, waar ‘jeugdprostitutie’ staat moet men denken aan een zedendelict. Voor de leesbaarheid van dit rapport worden beide termen gebruikt, duidelijk moge zijn dat het hier te allen tijde gaat om een zedendelict waarvan minderjarigen, zowel jongens als meisjes, het slachtoffer zijn geworden. Dit rapport vangt aan met de juridische duiding van artikel 248b Sr in hoofdstuk 2, waarbij ook aandacht is voor de wetsgeschiedenis en de verhouding met andere zedendelicten, prostitutie en mensenhandel. Hoofdstuk 3 geeft een cijfermatig inzicht in alle verdachten die sinds 2000 bij het OM als verdachten zijn geregistreerd. In hoeveel zaken volgde een sepot, hoeveel van hen zijn vervolgd, en hoe oordeelde de rechter in deze zaken? Welke straffen werden opgelegd? Hoofdstuk 4 bevat een inkleuring van het fenomeen aan de hand van bestudeerde uitspraken. In hoofdstuk 5 volgt een analyse van de strafmotiveringen; welke factoren betrekt de rechter in zijn strafmaat en hoe worden deze factoren gewogen? In het laatste hoofdstuk volgt de conclusie.

De klant erbij; strafbaarstelling van seks met 16- en 17-jarigen tegen betaling


Bescherming kinderen bij ontucht

Geplaatst op: 20 januari 2016

Jongeren tussen de twaalf en achttien jaar worden volgens de Nederlandse wet strafrechtelijk beschermd tegen seksueel contact dat vrijwillig tot stand kan zijn gekomen. Voor jongeren die zonder dwang seksueel worden benaderd en/of zelf seksuele toenadering zoeken, geldt dat ze weliswaar worden beschermd tegen dat contact, maar tegelijkertijd een seksueel actieve rol kunnen hebben gespeeld. Dit artikel staat stil bij de wijze waarop ontuchtplegers seksueel contact leggen en hoe dergelijke contacten met jongeren zich gegeven de faciliterende rol van het slachtoffer kunnen voordoen. Met een politiële/justitiële bril zal worden gekeken naar de taxatie van zulke seksuele voorvallen. De richtinggevende vraag is hoe in de opsporing en vervolging gestalte wordt gegeven aan de bescherming van de jongere én aan de rechtsbescherming van de dader.

Lees meer >


Taakstraf voor seks met minderjarige prostituee

Geplaatst op: 31 juli 2015

De Valkenburgse zedenzaak had de volle aandacht van de media. Het OM blies hoog van de toren. Het OM trad agressief op. Tientallen klanten van een 16 jarig slachtoffer van een loverboy moesten een flinke douw krijgen om anderen af te schrikken. Justitie had haar interne richtlijnen in samenspraak met de rapporteur mensenhandel aangescherpt omdat prostitutie van minderjarigen toeneemt en moeilijk te bestrijden is.

Al gauw bleek de Valkenburgse zedenzaak niet geschikt voor deze forse aanpak. De verdachten droegen schuld, waar er daadwerkelijk sprake was van seksueel contact . De wet zegt immers dat de klanten zich moeten vergewissen van de leeftijd van de prostituee. Maar eenduidig is het niet: de verdachten waren misleid door een advertentie op een legale site waar het meisje werd voorgesteld als meerderjarig.

Lees meer >


Direct contact met een advocaat?
Meld gratis en vrijblijvend uw zaak aan.
Zaak aanmelden