Handelingen verdachte hadden geen seksuele strekking

Voor een veroordeling is vereist dat de handelingen die de verdachte worden verweten als zodanig ook hebben plaatsgevonden met een seksuele bijbedoeling. In de jurisprudentie zien we veel zaken waarin de handelingen zelf wellicht wat ongepast zijn, maar niet zijn gepleegd met een sesksuele bijbedoeling. Vanwege het ontbreken van deze seksuele strekking, komt de rechter dan tot een virjspraak.

Wij zullen hierna enkele zaken bespreken die om die reden tot een vrijspraak hebben geleid;

Vrijspraak ontucht met aan zorg toevertrouwde minderjarige

Rechtbank Rotterdam, 18 april 2014, ECLI:NL:RBROT:2013:BZ7889
Voor de rechtbank staat op grond van de verklaringen zoals deze zijn afgelegd vast, dat in de kleedkamer van de gymzaal een incident heeft plaatsgehad waarbij de verdachte [minderjarige] in het bijzijn van drie klasgenoten heeft gekieteld. Om tot een bewezenverklaring van het ten laste gelegde te kunnen komen, is vereist dat de handelwijze van de verdachte een seksuele strekking had. De rechtbank heeft niet de overtuiging dat het kietelen door de verdachte een seksuele lading had en als ontuchtig handelen kan worden aangemerkt. Volgens de conclusies van de deskundige Rassin valt immers niet uit te sluiten dat het handelen van de verdachte door [minderjarige] is overgeïnterpreteerd. Mogelijk heeft [minderjarige] zich vernederd en uitgelachen gevoeld, toen zijn klasgenoten moesten lachen om het kietelen door de verdachte. Daarbij is tevens van belang dat [minderjarige] in eerste instantie niet uit zichzelf over het incident heeft verteld, maar dat hij dit pas heeft gedaan nadat zijn moeder hem had verteld over de informatiebijeenkomst over een ontuchtplegende leraar van zijn school. Dat [minderjarige], zoals hij bij de politie heeft verklaard, wel direct over het incident aan moeder heeft verteld, maar toen heeft gedaan alsof het over een klasgenoot van hem ging, wordt door moeder niet bevestigd. Overigens is later gebleken dat de informatiebijeenkomst die reden was voor moeder om haar zoon te bevragen, een door de gemeente georganiseerde informatiebijeenkomst betrof naar aanleiding van een uitzending van SBS 6 waarbij ten onrechte een link was gelegd met de school waar de verdachte werkzaam was. Hoewel de informatiebijeenkomst dus helemaal niet ging over een ontuchtige leraar van de school, heeft dit bericht en de aanname dat de informatiebijeenkomst wel daarover ging, mogelijk tot hindsight bias geleid, zoals beschreven in het rapport van de deskundige. Dit raakt de betrouwbaarheid van de afgelegde verklaringen van moeder en zoon [minderjarige]. Andere omstandigheden die de betrouwbaarheid van deze verklaringen, maar ook die van de gehoorde klasgenoten van [minderjarige] raken, zijn het tijdsverloop en het feit dat onderling is gesproken over het incident. Hoewel dit laatste begrijpelijk en invoelbaar is, kan hierbij wel (ongewild) sprake zijn geweest van beïnvloeding. Na het incident is bijna een jaar verstreken voordat van het feit aangifte werd gedaan. Het kan niet anders dan dat dit tijdsverloop gevolgen heeft gehad voor de herinnering. Daar komt bij dat aannemelijk is geworden dat vlak voor de aangifte, maar ook daarna diverse malen is gesproken over het incident en er verhalen de ronde zijn gaan doen over [verdachte]. Niet kan worden uitgesloten dat alle betrokkenen inmiddels in de veronderstelling verkeren de waarheid te spreken, terwijl het er de schijn van heeft dat incidenten een eigen leven zijn gaan leiden en -zonder dat dit bewust en bedoeld is- groter zijn geworden.

< Terug naar Meer informatie ontucht c.q. feitelijke aanranding
< Terug naar Meer informatie ontucht met misbruik van gezag/vertrouwen
< Terug naar Meer informatie ontucht minderjarige/kind
Direct contact met een advocaat?
Meld gratis en vrijblijvend uw zaak aan.
Zaak aanmelden