Rapport: “Kinderprostitutie; de klant erbij”
Geplaatst op: 21 januari 2016Tegelijk met de opheffing van het bordeelverbod in 2000 werd artikel 248b Sr ingevoerd, waarmee het plegen van ontucht tegen betaling met een kind van zestien of zeventien jaar een strafbaar feit werd. De toenmalig minister van Justitie voorspelde destijds dat men “van het opsporen van een dergelijk feit geen al te grote verwachtingen [moest] hebben”. Deze voorspelling lijkt de eerste veertien jaar na de strafbaarstelling te zijn uitgekomen: in deze periode werden nauwelijks verdachten opgespoord en vervolgd voor het betalen voor seks met een minderjarige. Eind 2014 kwam hier verandering in: in een hotel in Valkenburg trof de politie een zestienjarig meisje en haar mensenhandelaar aan. In de hotelkamer werd een prullenbak met condooms van diverse klanten aangetroffen en in de telefoon van het slachtoffer een lijst met telefoonnummers van klanten. Het Openbaar Ministerie (OM) ging achter deze klanten aan en de zaak kwam groot in het nieuws.
De Valkenburgse zedenzaak bracht een kentering teweeg op drie verschillende terreinen: Allereerst markeert de Valkenburgse zedenzaak de focusverschuiving van het OM van uitsluitend de mensenhandelaar naar ook de klant. Tekenend is dat in de eerste helft van 2015 evenveel zaken zijn ingeschreven bij het OM – namelijk 90 – als in de ruim veertien jaar daarvoor – namelijk 87. De vervolging van mannen die minderjarigen betalen voor seks staat hiermee scherp op het vizier van het OM. Deze focusverschuiving van het OM is ook op een tweede terrein merkbaar. De strafeisen zijn sinds de Valkenburgse zedenzaak geüniformeerd. Begin 2015 bracht het College van procureurs-generaal een nieuwe strafvorderingsrichtlijn uit voor artikel 248b Sr, waarbij het uitgangspunt onvoorwaardelijke gevangenisstraf is. Tot slot is de kentering is niet alleen merkbaar bij het OM. Ook in de maatschappij lijkt een omslag te hebben plaatsgevonden.
Waar bij de totstandkoming van het wetsartikel door verschillende politieke partijen nog openlijk werd getwijfeld aan het nut van een dergelijke strafbaarstelling – kinderen vanaf zestien jaar moesten immers niet teveel in hun seksuele vrijheid worden beknot – is een dergelijke argumentatie nu haast ondenkbaar. Dit zien we ook terug in de reacties rond de Valkenburgse zedenzaak. Waar men het aanvankelijk vooral opnam voor de verdachten in deze zaak – de arme klanten die gewoon een prostituee hadden bezocht en zich van geen kwaad bewust waren geweest – veranderde dit maatschappelijke debat in de media steeds meer van toon. De focus verschoof langzaamaan van de klant naar het slachtoffer, het zestienjarige meisje dat keer op keer slachtoffer was geworden van een ernstig zedendelict.
Van een kentering in de rechtspraak kan nog niet gesproken worden. Wel is duidelijk dat ook hier beweging in zit. Vergeleken met de straffen van de Rechtbank Limburg in de zaak Valkenburg strafte de Rechtbank Rotterdam de verdachten in de Schiedamse zedenzaak aanmerkelijk zwaarder. Tegenover het refereren aan het slachtoffer in Valkenburg als ‘de minderjarige prostituee’ door de Rechtbank Limburg staan de bewoordingen ‘het meisje’ en ‘de aangeefster’ door de Rechtbank Rotterdam in de Schiedamse zaak.
In dit rapport staat de strafrechtelijke aanpak van artikel 248b Sr centraal. Daarbij passen enkele opmerkingen. Allereerst is dit rapport beperkt tot de strafbaarstelling van het betalen voor seks met kinderen van zestien en zeventien, zoals strafbaar gesteld in artikel 248b Sr. Deze leeftijdsgrens is juridisch relevant, maar daarmee is natuurlijk niet gezegd dat verdachten zich niet ook schuldig maken aan betaalde seks met jongere kinderen. Uit cijfers van geregistreerde mogelijke slachtoffers van mensenhandel komt naar voren dat kinderen tussen de elf en vijftien jaar volgens de melder werden uitgebuit in de prostitutie, en dus klanten hadden. Juridisch gezien zijn deze delicten echter niet te onderscheiden van ontucht waarbij betaling geen rol speelde. Om die reden is dit rapport beperkt tot de strafbaarstelling van klanten in artikel 248b Sr. Dit brengt een tweede opmerking met zich mee: in dit rapport wordt regelmatig gerefereerd aan ‘klanten’ en ‘jeugdprostitutie’. Het betalen voor seks met minderjarigen is nooit legaal, en levert altijd een zedendelict op. Het heeft dus niets te maken met legale, gereguleerde prostitutie door volwassenen. Waar ‘klant’ staat kan evengoed ‘zedendelinquent’ worden gelezen, waar ‘jeugdprostitutie’ staat moet men denken aan een zedendelict. Voor de leesbaarheid van dit rapport worden beide termen gebruikt, duidelijk moge zijn dat het hier te allen tijde gaat om een zedendelict waarvan minderjarigen, zowel jongens als meisjes, het slachtoffer zijn geworden. Dit rapport vangt aan met de juridische duiding van artikel 248b Sr in hoofdstuk 2, waarbij ook aandacht is voor de wetsgeschiedenis en de verhouding met andere zedendelicten, prostitutie en mensenhandel. Hoofdstuk 3 geeft een cijfermatig inzicht in alle verdachten die sinds 2000 bij het OM als verdachten zijn geregistreerd. In hoeveel zaken volgde een sepot, hoeveel van hen zijn vervolgd, en hoe oordeelde de rechter in deze zaken? Welke straffen werden opgelegd? Hoofdstuk 4 bevat een inkleuring van het fenomeen aan de hand van bestudeerde uitspraken. In hoofdstuk 5 volgt een analyse van de strafmotiveringen; welke factoren betrekt de rechter in zijn strafmaat en hoe worden deze factoren gewogen? In het laatste hoofdstuk volgt de conclusie.
De klant erbij; strafbaarstelling van seks met 16- en 17-jarigen tegen betaling
Bezit van kinderporno nader uitgelegd
Geplaatst op: 21 januari 2016Wanneer is er sprake van het in het bezit hebben van kinderporno? Die vraag speelt in veel strafzaken. Aan de hand van voorbeelden zullen wij uiteenzetten wanneer er nu sprake is van bezit van kinderporno en wanneer niet.
Openen attachment
Het openen van een attachment levert nog geen bezit van kinderporno op. Ook het opslaan van een attachment, zonder voorafgaande inzage, levert geen bezit van kinderporno op. Van bezit van kinderporno is slechts sprake wanneer in rechte vast is komen te staan dat de ontvanger kennis heeft genomen van de inhoud en strekking van het bestand, maar dit vervolgens niet heeft gewist. Het enkele downloaden van een onbekend bestand is daarom niet strafbaar (Kamerstukken II, 2001 – 2002, 27745, nr. 14, p. 16.).
Zie ook:
Bescherming kinderen bij ontucht
Geplaatst op: 20 januari 2016Jongeren tussen de twaalf en achttien jaar worden volgens de Nederlandse wet strafrechtelijk beschermd tegen seksueel contact dat vrijwillig tot stand kan zijn gekomen. Voor jongeren die zonder dwang seksueel worden benaderd en/of zelf seksuele toenadering zoeken, geldt dat ze weliswaar worden beschermd tegen dat contact, maar tegelijkertijd een seksueel actieve rol kunnen hebben gespeeld. Dit artikel staat stil bij de wijze waarop ontuchtplegers seksueel contact leggen en hoe dergelijke contacten met jongeren zich gegeven de faciliterende rol van het slachtoffer kunnen voordoen. Met een politiële/justitiële bril zal worden gekeken naar de taxatie van zulke seksuele voorvallen. De richtinggevende vraag is hoe in de opsporing en vervolging gestalte wordt gegeven aan de bescherming van de jongere én aan de rechtsbescherming van de dader.
Lees meer >
Beffen en vingeren kan verkrachting opleveren
Geplaatst op: 10 december 2015Beffen en vingeren kunnen ook als verkrachting wordt gekwalificeerd wanneer bij die handelingen de grote en/of kleine schaamlippen worden gepasseerd: Dit volgt uit: HR 18 mei 2010, ECLI:NL:HR:2010:BK6910. De Hoge Raad liet de bewezenverklaring van het hof in stand en overwoog:
“Gelet op hetgeen het Hof heeft vastgesteld m.b.t. de door verdachte verrichte handelingen, geeft zijn oordeel dat verdachte zijn dochter heeft gedwongen tot het ondergaan van handelingen die mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam niet blijk van een onjuiste rechtsopvatting. Het oordeel is toereikend gemotiveerd.”
Lees meer >
Virtuele kinderporno is ook strafbaar
Geplaatst op: 09 december 2015Virtuele kinderporno is ook strafbaar. Het moet dan wel gaan om realistische afbeeldingen, die niet van echt zijn te onderscheiden. Op die manier kan virtueel vervaardigde materiaal, dat voldoet aan de vereiste levensechtheid worden aangemerkt als kinderporno (zie bijv. Rechtbank Rotterdam, 21 maart 2011, LJN: BP9776). Volgens de aanwijzing kinderpornografie van het Openbaar Ministerie zouden ook niet-realistische afbeeldingen als kinderporno aangemerkt kunnen worden in verband met het suggestieve- en subcultuur bevorderende karakter. Dit standpunt gaat echter verder dan de bedoelingen van de wetgever om de reikwijdte te beperken tot realistische afbeeldingen. Ook het hof ‘s-Hertogenbosch gaat uit van die beperkte uitleg (Hof ‘s-Hertogenbosch, 14 april 2011, LJN: BQ1179).
Lees meer >
Geschilderde kinderporno strafbaar
Geplaatst op: 08 december 2015De Hoge Raad vindt dat ook geschilderde kinderporno strafbaar is. Het ging om het te koop aanbieden van afbeeldingen van geschilderde minderjarigen die seksuele handelingen verrichten. De verdachte had verklaard dat hij de schilderijen maakte, en zich daarbij ook baseerde op kinderpornofoto’s. De Hoge Raad vindt dat de definitie voor realitische en levensechte afbeeldingen zich niet beperkt tot foto’s. Het schilderij kon in dit geval doorgaan voor een levensechte weergave van kinderporno en is daarom strafbaar. Het maakte in dit geval niet uit dat het schilderij ook onrealistische elementen bevatte als engelenvleugels op de rug van een kind. De mannen boden het schilderij te koop aan op internet. De uitspraak van de Hoge Raad is gepubliceerd onder HR 8 december 2015, ECLI:NL:HR:2015:3483.
Lees meer >
Naaktfoto is niet per definitie kinderporno
Geplaatst op: 07 december 2015Niet iedere naaktfoto kan worden aangemerkt als kinderporno. Een naaktfoto kan pas als kinderporno worden aangemerkt als daarop een seksuele gedraging wordt weergegeven, waaronder echter ook kan worden verstaan het gedeeltelijk naakt (laten) poseren van een persoon die de leeftijd van 18 jaren nog niet heeft bereikt, waarbij door het camerastandpunt van die persoon nadrukkelijk de ontblote vagina of de onblote borsten in beeld zijn gebracht. Dit volgt o.a. uit een uitspraak van de rechtbank Leeuwarden, 25 augustus 2011, ECLI:NL:RBLEE:2011:BR5799. Wij zullen de uitspraak van de rechtbank uiteenzetten:
Lees meer >
Ontucht met stagiaire valt onder bereik art. 249 Sr.
Geplaatst op: 08 oktober 2015Het verrichten van ontuchtige handelingen met een stagiaire valt onder het bereik van de strafbaarstelling van artikel 249 Sr. Dit heeft de Hoge Raad bepaald in zijn arrest van 11 juni 2002, ECLI:NL:HR:2002:AE2033. Het ging in die zaak om een minderjarige MEAO-stagiaire die werd begeleid door de verdachte, die veel ouder was. De hof oordeelde in die zaak:
Lees meer >
SM-handelingen in bijzijn jonge kinderen geen corrumperen van kinderen
Geplaatst op: 07 oktober 2015Het verrichten van SM-handelingen in het bijzijn van jonge kinderen levert niet het corrumperen van die kinderen op. Hiervoor is namelijk vereist dat de verdachte de kinderen getuige liet zijn van de SM-handelingen ter bevordering van zijn eigen seksueel gerief of dat hij dit deed met de bedoeling de kinderen zodanig te beïnvloeden dat deze in de toekomst eerder geneigd zouden zijn in te stemmen met het ondergaan van ontuchtige handelingen. Dit volgt uit een uitspraak van de rechtbank Rotterdam, 13 november 2014, ECLI:NL:RBROT:2014:9388. Omdat in die zaak dit oogmerk niet kon worden bewezen volgde vrijspraak:
Lees meer >
Filmen in kleedhokje levert geen vervaardigen van kinderporno op
Geplaatst op: 07 oktober 2015Het filmen in een kleedhokje waar meisjes zich omkleden, kan niet worden aangemerkt als het vervaardigen van kinderporno. Dit volgt o.a. uit een uitspraak van de Rechtbank Noord-Holland, 17 maart 2015, ECLI:NL:RBNHO:2015:2161. Het gaat immers om gedragingen van de meisjes in hun natuurlijke omgeving waarbij niet expliciet wordt ingezoomd op de geslachtsdelen.