Dwang bij onverhoedse handelingen

Uit HR 16 november 2004, LJN AR3040, NJ 2005/20 volgt dat van dwang sprake kan zijn als het onverhoedse karakter van het handelen van verdachte maakt dat het slachtoffer daardoor overvallen wordt en tijdig verzet voorkomen wordt.
En voorts volgt dit uit  HR 14 december 2010, LJN BO2603 waar het ging om handelingen van een werkgever jegens zijn werkneemster, waaronder een tongzoen en het knijpen in de borsten, die onverhoeds plaatsvonden waardoor de werkneemster zich niet tijdig kon verzetten. De Hoge Raad heeft deze zaak met art. 81 RO afgedaan
Het overvalkarakter van het ontuchtige handelen levert dan de geëiste dwang op.

Onverhoeds en opdringerig levert niet altijd dwang op (rb Gelderland, 15 maart 2013, ECLI:RBGEL:2013:BZ9305)

Dit hoeft echter niet altijd het geval te zijn. De militaire kamer van de rechtbank Gelderland deed op 15 maart 2013 (ECLI:NL:RBGEL:2013:BZ9305) een uitspraak in een zaak waar het ging om feitelijke aanranding op een fregat van de marine, de Hr.Ms. van Amstel. De vrouwelijke matroos aan boord lag te slapen waarna de verdachte bij haar op bed zou zijn komen zitten, en haar hebben aangeraakt, naast haar zijn gaan liggen, haar meerdere malen op de mond gezond, en over haar borsten en vagina gewreven. Dit zou onverhoeds en opdringerig zijn gebeurd, zoals dat ook was ten laste gelegd.

De rechtbank komt tot een vrijspraak en overweegt:

De militaire kamer begrijpt de tenlastelegging zo, dat aangeefster hiertoe zou zijn gedwongen doordat deze handelingen onverhoeds en “opdringerig” zouden zijn gebeurd. Deze twee omschrijvingen leveren op zich nog geen dwang op. Het is immers niet duidelijk waaruit de opdringerigheid precies zou hebben bestaan. Evenmin acht de militaire kamer duidelijk dat sprake zou zijn geweest van dusdanig onverhoeds handelen dat daarmee ieder verzet zou zijn voorkomen, mede gelet op de veelheid van gedragingen in samenhang met het feit dat aangeefster verklaart dat zij er in eerste instantie van uit ging dat haar vriend, [naam vriend], dit deed. Hierbij overweegt de rechtbank nog dat de enkele omstandigheid dat aangeefster, die slaperig was, de ontuchtige handelingen zou hebben toegelaten omdat zij in de veronderstelling verkeerde dat haar vriend [naam vriend] degene was die haar betaste, nog niet meebrengt dat er sprake is van dwang in de zin van artikel 246 Wetboek van Strafrecht.

 

< Terug naar Meer informatie ontucht c.q. feitelijke aanranding
< Terug naar Meer informatie verkrachting
Direct contact met een advocaat?
Meld gratis en vrijblijvend uw zaak aan.
Zaak aanmelden