Geen straf verdachte (20) voor seks met minderjarige (13)

De minderjarige (13) had aangifte gedaan van verkrachting, maar dat werd niet geloofd. De verdachte werd vrijgesproken voor verkrachting. Wel achtte de rechtbank bewezen dat hij seks heeft gehad met een minderjarige onder de 16 jaar oud, maar legde met toepassing van art. 9a Sr. geen straf op, omdat

  • verdachte geen reden had te vermoeden dat het meisje nog pas 13 jaar oud was
  • initiatief lag bij aangeefster
  • geen misbruik uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht
  • oprechte spijt
  • nadelige consequenties

Casus

Volgens de eerste verklaring van aangeefster zou verdachte haar hebben bedreigd tijdens het MSNgesprek. Verdachte zou haar familie iets aandoen, als zij niet zou zeggen waar zij woonde. Onder dwang van deze bedreiging zou aangeefster er mee in hebben gestemd dat verdachte langskwam. Opmerkelijk is dat in de 40 minuten die volgden aangeefster niemand heeft gewaarschuwd. In tegenstelling, zij heeft verder gechat met vriendinnen en heeft een film gekeken. Ook als zij verdachte ziet stoppen voor haar huis, waarschuwt zij niemand, maar gaat zij de voordeur openen in uitdagende kleding. Aangeefster heeft op verschillende momenten de gelegenheid gehad om alarm te slaan. Dit heeft zij niet gedaan. Bovendien heeft zij voordat verdachte arriveerde haar moeder gebeld om te vragen hoe laat zij thuis kwam. Haar moeder vond het vreemd dat aangeefster om die reden belde. Uit het voorgaande blijkt dat aangeefster zich niet bedreigd voelde door verdachte. Voorts verklaart aangeefster later dat zij zich kon voorstellen dat verdachte gedacht heeft dat hij naar haar toe kwam voor seks, omdat ze het over seks hadden gehad in het MSNgesprek. Dit is in strijd met haar eerdere verklaring dat verdachte haar bedreigd zou hebben.

Aangeefster heeft voorts verklaard dat verdachte haar met geweld tot seks heeft gedwongen. Hiervan is echter geen ander bewijs voorhanden. Er is geen letsel en er zijn geen blauwe plekken geconstateerd door een arts of door verbalisanten. Aangeefster heeft geweigerd mee te werken aan medisch onderzoek. De conclusie moet zijn dat er geen sprake is geweest van geweld of feitelijkheden waardoor aangeefster is gedwongen tot het ondergaan van de seksuele handelingen.

Ten aanzien van het subsidiair ten laste gelegde heeft verdachte uitgebreid beschreven hoe aangeefster zich heeft gekleed en heeft gedragen. Uit die verklaring blijkt dat het initiatief om naar haar toe te komen en het initiatief tot de seksuele handelingen allen van aangeefster af kwamen. Daar komt bij dat aangeefster in haar tweede verklaring heeft gezegd dat zij geïnteresseerd was in seks. Zij werd nieuwsgierig door het MSNgesprek en heeft verklaard dat seks met een jongen, in dit geval verdachte, haar leuk leek.

Bovendien is van belang dat verdachte en aangeefster elkaar kenden vanuit het uitgaansleven. Het moge duidelijk zijn dat de leeftijdsgrens daar zestien jaar is. Verdachte mocht er dus gerechtvaardigd op vertrouwen dat aangeefster ouder dan zestien jaar was. Daarnaast heeft aangeefster tegen verdachte gezegd dat zij zeventien jaar oud was.

Van belang is ook dat verdachte direct na de gebeurtenissen naar het politiebureau is gegaan, omdat hij zich vies voelde toen de ouders hem mededeelden dat aangeefster dertien jaar oud was. Daar is gezegd dat hij erover na moest denken en later telefonisch contact kon opnemen. Verdachte heeft enkele dagen later telefonisch contact gehad met het politiebureau te Sittard om zijn verhaal vast te laten leggen.

Een vergelijkbare zaak met de onderhavige is een uitspraak van de rechtbank te Assen (LJN: BG9645). Daarbij was er sprake van instemming met de seksuele handelingen en was het initiatief tot het contact uitgegaan van het slachtoffer. Bovendien had het slachtoffer in die zaak de mogelijkheid om bij een passerende politieagent kenbaar te maken dat de handelingen niet vrijwillig werden verricht. Mede om die redenen was er geen sprake van dwang. Deze uitspraak is vergelijkbaar met de onderhavige zaak. Het contact tussen aangeefster en verdachte ging immers vaak van aangeefster uit. Zij heeft bovendien verschillende momenten gehad waarop zij iemand kon waarschuwen, maar heeft dit nagelaten. Daar komt bij dat aangeefsters gedrag en kleding de schijn opwekten dat zij zeventien jaar was en geen dertien jaar. Tot slot is nog van belang dat het nichtje van aangeefster over haar contact met verdachte, heeft verklaard dat hij haar thuis afzette en zich keurig gedroeg.

Rechtbank: vrijspraak verkrachting, wel ontucht

De rechtbank overweegt daartoe als volgt. Aangeefster heeft tegenstrijdig verklaard. Zij heeft in eerste instantie verklaard dat verdachte haar had bedreigd en dat ze enkel daarom haar adres gaf. Later heeft ze echter verklaard dat ze het over seks hadden gehad en dat ze nieuwsgierig was geworden naar seks met verdachte. Voorts heeft aangeefster eerst verklaard dat zij niemand gebeld zou hebben in de tijd die verstreek tussen het gesprek op MSN en het moment dat verdachte arriveerde. Geconfronteerd met het feit dat haar moeder heeft verklaard dat ze haar gebeld heeft om te vragen hoe laat zij thuis zou zijn, geeft zij toe haar gebeld te hebben. Ze heeft geen verklaring voor het feit dat ze haar moeder niet heeft gewaarschuwd of om hulp heeft gevraagd. Om deze redenen twijfelt de rechtbank aan de verklaring van aangeefster dat verdachte haar heeft bedreigd en geweld heeft gebruikt. Naar het oordeel van de rechtbank is het aannemelijk dat aangeefster seksueel contact met verdachte heeft willen hebben, maar zich nadat het was gebeurd heeft bedacht,omdat zij werd betrapt door haar moeder.

Tegenover de verklaring van aangeefster staat de verklaring van verdachte. De rechtbank ziet geen reden om aan de verklaring van verdachte te twijfelen. Hij heeft consistent en gedetailleerd verklaard, waarbij zijn verklaring overeenkomt met de verklaring van getuige [naam], dat zijn horloge en schoenen nog beneden lagen. Ook aangeefster heeft verklaard dat verdachte zijn schoenen uit en zijn horloge af heeft gedaan. De rechtbank acht dit opmerkelijk. Het is naar het oordeel van de rechtbank immers niet voor de hand liggend dat dit zo is gebeurd terwijl een bedreigende situatie voor aangeefster zou bestaan.

De rechtbank is op grond van het voorgaande van oordeel dat niet wettig en overtuigend kan worden bewezen dat sprake is geweest van dwang door middel van feitelijkheden of geweld. Verdachte dient derhalve vrij te worden gesproken van het primair ten laste gelegde.

De overtuiging van de rechtbank dat de verdachte het subsidiair ten laste gelegde heeft begaan, is gegrond op de feiten en de omstandigheden die zijn vervat in de volgende bewijsmiddelen.

De vindplaatsvermeldingen, voorkomend in de hieronder opgenomen motivering van de bewezenverklaring, verwijzen naar de doorlopende paginanummering van het in de wettelijke vorm door de Regiopolitie Limburg-Noord, district Midden-Limburg opgemaakt proces-verbaal, genummerd PL233C/07-001976, gedateerd 13 mei 2008 en de daarbij behorende bijlagen (tevens een doorlopend genummerde print van scan 02-06-2008 van origineel, pagina 1 t/m 89).

Gelet op de bekennende verklaring van verdachte bij de politie en ter terechtzitting van 17 februari 2009 en de aangifte en verklaringen van [voornaam] [slachtoffer] acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het subsidiair ten laste gelegde heeft begaan.

[voornaam] [slachtoffer] heeft verklaard dat zij op 16 mei 2006 geslachtsgemeenschap heeft gehad met verdachte in haar huis in [woonplaats slachtoffer]. Zij heeft tevens verklaard dat zij op dat moment dertien jaar oud was en op [datum verjaardag] veertien jaar zou worden. Verdachte heeft verklaard dat hij erkent dat hij seksueel contact met aangeefster heeft gehad. Hij heeft voorts verklaard dat hij met zijn penis in haar vagina is geweest.

Op grond van voormelde bewijsmiddelen staat vast dat er sprake is geweest van het seksueel binnendringen van het lichaam van aangeefster door verdachte. Op grond van de verklaring van aangeefster staat vast dat zij ten tijde van deze seksuele handelingen dertien jaar oud was. Verdachte was destijds twintig jaar oud. Er was geen sprake van een (langdurige) relatie tussen beiden. De rechtbank acht het om die reden uitgesloten dat het een liefdesrelatie tussen tieners betrof. Voorts was het leeftijdsverschil van ruim zeven jaren erg groot. De rechtbank is om voornoemde redenen van oordeel dat het handelen van verdachte in strijd is met de sociaal ethische norm. Er is derhalve sprake van ontuchtig handelen.

Geen straf, ondanks ontucht

De rechtbank gaat uit van de verklaring van verdachte waaruit blijkt dat het initiatief om naar aangeefster toe te gaan, van haar uit ging. Zij heeft verdachte gevraagd om langs te komen, waarna zij haar moeder heeft gebeld om te vragen hoe laat zij thuis zou zijn. Zij heeft in uitdagende kleding de deur geopend en heeft verdachte gevraagd mee naar haar kamer te gaan. Terwijl verdachte op de grond zat, heeft zij uitdagend gedanst en is met ontbloot onderlijf op hem gaan zitten. Uit deze gedragingen blijkt dat het feitelijk overwicht in de situatie niet bij verdachte lag.

Er is voorts niet evident gebleken dat verdachte wist dat aangeefster dertien jaar oud was. Verdachte had reden om aan te nemen dat aangeefster niet jonger dan zestien jaar was. Hij had haar immers eerder bij een café gezien, waar de minimale leeftijd zestien jaar is en aangeefster had hem verteld dat zij zeventien jaar was.

Verdachte heeft ter zitting verklaard dat hij zich vies voelde, toen hij hoorde dat aangeefster pas dertien jaar oud was. Hij is vervolgens direct naar het politiebureau gegaan, om zijn verhaal te vertellen. Ook ter terechtzitting heeft verdachte inzicht getoond in de onjuistheid van hetgeen zich heeft afgespeeld.

Reeds op grond hiervan is de rechtbank van oordeel dat een strafrechtelijke sanctie in deze zaak niet bijdraagt aan enig in het kader van de rechtshandhaving te beschermen belang.

Daarbij komt dat alleen al het aanmerken als verdachte in deze zaak, voor verdachte de nodige nadelige consequenties in zijn omgeving heeft gehad. Verdachte is van opleiding veranderd, omdat de leraren op de hoogte waren van het feit dat hij verdacht werd van verkrachting. Verdachtes familie is op de hoogte gebracht en is niet bereid er met verdachte over te praten. Dit is een zware last geweest voor verdachte.

Verdachte heeft bovendien bijna drie jaar op zijn berechting moeten wachten. Gedurende deze termijn is de smet van het als verdachte gesignaleerd staan aan verdachte blijven kleven en heeft verdachte in onzekerheid geleefd of deze zaak tot een strafrechtelijke vervolging of veroordeling zou leiden.

Voorts is uit een uittreksel uit het Algemeen Documentatieregister gebleken dat verdachte niet eerder voor zedendelicten is veroordeeld.

< Terug naar Meer informatie ontucht c.q. feitelijke aanranding
Direct contact met een advocaat?
Meld gratis en vrijblijvend uw zaak aan.
Zaak aanmelden