Zwaar lichamelijk beperkt en in rolstoel betekent nog niet lichamelijke onmacht

Dat iemand zwaar lichamelijk beperkt is en in een rolstoel zit, betekent nog niet dat er sprake is van een toestand van lichamelijke onmacht in de zin van de wet. Het hebben van seks of het verrichten van seksuele handelingen met iemand in een rolstoel zit, is dus niet zonder meer strafbaar. Dit volgt ook uit de uitspraak van de rechtbank Zeeland West-Brabant, van 6 december 2017, NBSTRAF 2018/57.

“De Rechtbank is van oordeel dat de stukken in het dossier onvoldoende concrete en specifieke aanknopingspunten bieden om met voldoende mate van zekerheid vast te stellen dat K. J. van R. in een staat van lichamelijke onmacht verkeerde dan wel aan een zodanige gebrekkige ontwikkeling of ziekelijke stoornis van haar geestvermogens leed dat zij niet of onvolkomen in staat was haar wil omtrent het laten likken en zoenen van haar ontblote borsten te bepalen, kenbaar te maken of daartegen weerstand te bieden. De omstandigheid dat J. van R. zwaar lichamelijk beperkt is en daardoor gebruik moet maken van een rolstoel betekent immers niet dat zij daardoor in staat van lichamelijke onmacht verkeerde in de zin van de wet. Evenmin is gebleken dat zij niet in staat was haar wil te bepalen; integendeel, uit de omstandigheid dat zij zelf wilde zoenen met de verdachte en ook naderhand, volgens de verklaring van haar moeder, er geen problemen mee had dat dat gebeurd was, leidt de Rechtbank af dat zij in staat was zelf haar wil hieromtrent te bepalen.
Het feit dat zij licht verstandelijk beperkt is maakt dit niet anders. Naar het oordeel van de Rechtbank kan het primair ten laste gelegde dan ook niet wettig bewezen worden en moet de verdachte hiervan worden vrijgesproken.
subsidiair
Voor een bewezenverklaring van het subsidiair ten laste gelegde is vereist dat vastgesteld kan worden dat de verdachte op dat moment als taxichauffeur werkzaam was in de maatschappelijke zorg en dat J. van R. aan zijn hulp en/of zorg was toevertrouwd in de zin van art. 249 lid 2 onder 3 Sr. Met dit artikel wordt beoogd een cliënt te beschermen tegen, onder meer, misbruik van psychisch overwicht dat de hulpverlener op haar heeft of de afhankelijke positie en het vertrouwen dat hij van haar heeft gewonnen. Naar het oordeel van de Rechtbank kan uit de aard van de verrichte handelingen, het vervoeren van personen met een verstandelijke beperking, niet worden afgeleid dat de verdachte als taxichauffeur werkzaam was in de maatschappelijke zorg in de zin van art. 249 lid 2 onder 3 Sr. Nu het dossier onvoldoende bewijs omvat voor het subsidiair tenlastegelegde is de Rechtbank van oordeel dat de verdachte ook hiervan moet worden vrijgesproken.”

< Terug naar Meer informatie sex met bewusteloze, onmachtige of gestoorde
Direct contact met een advocaat?
Meld gratis en vrijblijvend uw zaak aan.
Zaak aanmelden