Scenario Analyse Model ter beoordeling betrouwbaarheid aangiften
Als er twijfel bestaat over de geloofwaardigheid van een zedenmisdrijf worden vaak deskundigen benaderd om hierover een oordeel te geven. Meestal is dit een psycholoog of orthopedagoog die het dossier grondig bestudeert en een rapport schrijft. De gedachte hierachter is dat een deskundige een uitspraak zou kunnen doen over vraag of het misdrijf echt is gebeurd en aangeefster de waarheid heeft gesproken. Helaas is dat onmogelijk; maar een deskundige kan wel met behulp gedragswetenschappelijke kennis het dossier analyseren. In dit hoofdstuk wordt een analysemodel geïntroduceerd, bestaande uit factoren die van invloed zijn op de ontstaansgeschiedenis van onjuiste beschuldigingen. Met behulp van het model kan op chronologische volgorde worden worden nagegaan of deze factoren zich voordoen. Het analysemodel kan als leidraad fungeren voor iedereen die beroepsmatig te maken heeft met beschuldigingen in zedenzaken.
In Nederland worden door deskundigen twee methodes gebruikt bij het beoordelen van aangiftes van seksueel misbruik: Statement Validity Assessment (Yuille, 1988; Steller, 1989; Ruby & Brigham, 1997; Vrij, 2005) en de alternatieve scenario methode (Wagenaar & Crombag, 2005; Crombag & Wagenaar, 2000; Rassin, 2001; Rassin & Van Koppen, 2002). Over de bruikbaarheid van Statement Validity Assessment werd in het verleden in de Nederlandse vakliteratuur stevig gediscussieerd door voorstanders (Soppe, 1995; 1997, 1998; Lamers-Winkelman, 1995) en tegenstanders (Rassin, Merckelbach & Crombag, 1997; Rassin & Van Koppen, 2002). Over de alternatieve scenario methode is veel minder discussie gevoerd. Dit vindt zijn oorzaak vermoedelijk in het feit dat het een Nederlandse methode is, waarover weinig is gepubliceerd; bovendien is van een vastomlijnd model geen sprake en betreft het vooral een benaderingswijze.
Omdat de bestaande methoden niet ideaal zijn, hebben wij een nieuw analysemodel ontwikkeld voor de beoordeling van zedenzaken. Hiervoor is gebruik gemaakt van de literatuurstudie, de onderzoeksresultaten en de werkzaamheden van de Landelijke Expertisegroep Bijzondere Zedenzaken, waaraan wij sinds de oprichting in 1999 zijn verbonden. Bij de beoordeling van zedenzaken moet waarheidsvinding centraal staan. Het is van belang de feiten te beschouwen (Nierop & Van den Eshof, 2001) en de ontstaansgeschiedenis van de beschuldiging te ontrafelen (Nierop & Van den Eshof, 2003; Van den Eshof & Nierop, 2007). Om meer zicht te krijgen op de vraag of er aanwijzingen zijn voor seksueel misbruik of een ander scenario moet de periode voorafgaand aan de beschuldiging worden geanalyseerd en moet rekening worden gehouden met omstandigheden die op de achtergrond een rol spelen. In dit artikel introduceren wij een analysemodel waarin diverse factoren in de ontstaansgeschiedenis van een onjuiste beschuldiging aan de orde komen: het Scenario Analyse Model (SAM). Het analysemodel is gebaseerd op een chronologisch schema waarin een aantal cruciale momenten in de ontstaansgeschiedenis van een onjuiste beschuldiging wordt weergegeven (zie figuur 2).
In het model wordt vervolgens ingegaan op achtergrondfactoren (zie figuur 4) en inhoudelijke factoren die op deze momenten kunnen leiden tot drie verschillende vormen van onjuiste beschuldigingen (zie figuur 3): er is wel seksueel contact geweest tussen het vermeende slachtoffer en de beschuldigde, maar het is anders verlopen dan in de aangifte wordt verklaard (zie figuur 5); er is geen seksueel contact geweest en er is sprake van misleiding (zie figuur 6); er is geen seksueel contact geweest, maar op grond van verkeerde interpretaties is aangeefster ervan overtuigd dat het seksueel misbruik heeft plaatsgevonden (zie figuur 7).
Let wel: alleen wanneer sprake is van misleiding kunnen we spreken over een valse aangifte in de zin van art. 188 Wetboek van Strafrecht. In de beide andere gevallen is de aangifte onjuist, maar niet opzettelijk vals. Het is daarom beter om in het algemeen te spreken over onjuiste beschuldigingen in plaats van valse beschuldigingen. Voorts wordt in het model ingegaan op sociaalpsychologische factoren die zowel tijdens het ontstaan van de onjuiste beschuldiging als in de fase na de onthulling een escalerend effect hebben (zie figuur 8). De laatste factor van het model wordt gevormd door fouten die door de politie worden gemaakt in het opsporingsonderzoek (zie figuur 9). Het Scenario Analyse Model wordt in het onderzoeksverslag uitgewerkt.
< Terug naar Meer informatie "geloofwaardigheid en betrouwbaarheid"