Ontucht met minderjarige (245 Sr.) bij groepseks
Steeds vaker zien we gevallen waarbij vaak nog kinderen met een andere minderjarige seksuele handelingen verrichten. Vanwege de jeugdige leeftijd van de minderjarige en vanwege het ontbreken van een affectieve relatie wordt die handelingen dan al snel aangemerkt als ontucht in de zin van artikel 245 Sr. Meestal leidt het in die zaken tot een veroordeling tot een werkstraf.
Medeplegen ontucht minderjarige van 14 bij groepseks met leeftijdsgenoten
Gerechtshof Den Haag, 7 juni 2018, ECLI:NL:GHDHA:2018:2022
Op 4 september 2015 hebben verdachte en zijn twee vrienden en aangeefster en haar vriendin, allemaal klasgenoten van elkaar, zich nadat de lessen waren afgelopen, naar een speeltuintje en vervolgens naar de kelderbox van het ouderlijk huis van één van die vrienden begeven. Later is er nog een jongen (niet zijnde een klasgenoot, en onbekend voor aangeefster) bij gekomen. Een aantal van de jongens heeft in elkaars bijzijn achtereenvolgens verregaande seks met aangeefster gehad. De seksuele handelingen bestonden uit diverse vormen van seks (vaginaal, anaal en oraal). Of de seks voor aangeefster vrijwillig is geweest, is onduidelijk gebleven. Verdachte, de andere jongens en aangeefster waren allen zeer jong. Verdachte en de andere jongens hadden geen affectieve relatie met aangeefster.
Het hof acht onder de hiervoor vermelde omstandigheden de sociaal ethische norm geschonden. Met name door de zeer jeugdige leeftijd van aangeefster, de verdachte en van de overige jongens is het hof van oordeel dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan seksuele handelingen die sociaal-ethisch niet algemeen aanvaard zijn en derhalve een ontuchtig karakter hebben. Naar het oordeel van het hof waren verdachte, de andere jongens en aangeefster, gelet op die zeer jeugdige leeftijd, niet of onvoldoende in staat hun seksuele zelfbeschikkingsrecht uit te oefenen. Ook indien aangeefster instemde met de seksuele handelingen, valt zij volledig onder de reikwijdte en de bescherming van artikel 245 van het Wetboek van Strafrecht.Het hof is van oordeel dat sprake is geweest van een nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en zijn medeverdachten en overweegt hiertoe als volgt.
Verdachte, zijn vrienden en aangeefster zijn met elkaar naar de kelderbox gegaan. Later is er nog een jongen bijgekomen. Zij zijn in groepsverband in of bij de kelderbox gebleven en een aantal van de jongens heeft aldaar achtereenvolgens, (deels) in elkaars bijzijn, seks gehad met aangeefster. De feitelijke ontuchtige handelingen zijn door de verdachte en de medeverdachten niet tegelijkertijd gepleegd. Gelet echter op de verwevenheid van die opeenvolgende seksuele handelingen, waaraan de verdachte en diens medeverdachten ieder een substantiële bijdrage hebben geleverd, terwijl de anderen stonden te wachten, is het hof van oordeel dat sprake is geweest van medeplegen. Ook indien geen sprake was van een vooropgezet, gezamenlijk plan komt het hof, gelet op de verwevenheid van de opeenvolgende seksuele handelingen, niet tot een ander oordeel.