Meer informatie "geloofwaardigheid en betrouwbaarheid" Archives - Zedenadvocaat https://www.zedenadvocaat.nl/geloofwaardigheid-betrouwbaarheid/ Mon, 11 Dec 2023 22:43:14 +0000 nl hourly 1 https://wordpress.org/?v=6.1.6 Steunbewijs onvoldoende zwaarwegend en te ver verwijderd verband https://www.zedenadvocaat.nl/steunbewijs-onvoldoende-zwaarwegend-en-te-ver-verwijderd-verband/ https://www.zedenadvocaat.nl/steunbewijs-onvoldoende-zwaarwegend-en-te-ver-verwijderd-verband/#respond Mon, 11 Dec 2023 22:43:14 +0000 https://www.zedenadvocaat.nl/?p=2163 Verklaringen en berichten die moeten dienen als steunbewijs, moeten wel voldoende zwaarwegend zijn om echt als steunbewijs te overtuigen. Enkel het zien van wat afwijkend, emotioneel gedrag bij een slachtoffer of een verdachte, is vaak onvoldoende. Daarop gerichte verklaringen en appberichten zijn onvoldoende zwaarwegend en staan in een te ver verwijderd verband tot de verklaringen […]

The post Steunbewijs onvoldoende zwaarwegend en te ver verwijderd verband appeared first on Zedenadvocaat.

]]>
Verklaringen en berichten die moeten dienen als steunbewijs, moeten wel voldoende zwaarwegend zijn om echt als steunbewijs te overtuigen. Enkel het zien van wat afwijkend, emotioneel gedrag bij een slachtoffer of een verdachte, is vaak onvoldoende. Daarop gerichte verklaringen en appberichten zijn onvoldoende zwaarwegend en staan in een te ver verwijderd verband tot de verklaringen van de aangeefster om als steunbewijs te overtuigen (Rb Rotterdam, 4 december 2023, ECLI:NL:RBROT:2023:11588).

Bewijskader

Volgens art. 342 lid 2 Sv het bewijs dat de verdachte het tenlastegelegde feit heeft begaan door de rechter niet uitsluitend kan worden aangenomen op basis van de verklaring van één getuige. De Hoge Raad legt het bewijsminimum uit art. 342 lid 2 Sv zo uit dat het ‘de rechter verbiedt tot een bewezenverklaring te komen als de door één getuige naar voren gebrachte feiten en omstandigheden op zichzelf staan en onvoldoende steun vinden in ander bewijsmateriaal’.(HR 15 december 2020, ECLI:NL:HR:2020:2034, r.o. 3.3.).
Uit de jurisprudentie van de Hoge Raad over het bewijsminimum blijkt dat het artikellid tot doel heeft de deugdelijkheid van de bewijsbeslissing te waarborgen. Het bewijsminimum heeft betrekking op de gehele tenlastelegging en dus niet slechts op een onderdeel daarvan. Niet vereist is dat het steunbewijs de betrokkenheid van de verdachte bij het gehele feit bevestigt. Volgens de Hoge Raad laat de vraag of sprake is van voldoende steunbewijs zich niet in algemene zin beantwoorden, maar komt het neer op een beoordeling in het concrete geval. Bij de beoordeling in cassatie of aan het bewijsminimum is voldaan, is mede van belang of de feitenrechter zijn oordeel op dit punt nader heeft gemotiveerd (gl. onder meer HR 13 juli 2010, ECLI:NL:HR:2010:BM2452, NJ 2010/515, m.nt. Borgers, r.o. 2.4, HR 13 februari 2018, ECLI:NL:HR:2018:189, NJ 2018/297, m.nt. Rozemond, r.o. 3.5, HR 15 mei 2018, ECLI:NL:HR:2018:717, NJ 2018/298, m.nt. Rozemond, r.o. 2.3, HR 15 december 2020, ECLI:NL:HR:2020:2034, r.o. 3.3.).

Inleiding

De verdachte is de stiefvader van [slachtoffer01] . Door de stiefmoeder is (namens [slachtoffer01] ) verklaard dat de verdachte [slachtoffer01] een keer onder haar shirt bij haar borsten heeft aangeraakt, een keer op haar mond heeft gezoend en meermalen over haar heupen en blote buik heeft gewreven. [slachtoffer01] heeft de verklaring van haar stiefmoeder bevestigd.

Overwegingen rechtbank

De rechtbank overwoog het volgende:

“De door stiefmoeder en [slachtoffer01] afgelegde verklaringen zouden op zichzelf kunnen worden gezien als betrouwbaar. Er zijn geen – zwaarwegende – argumenten of aanwijzingen om aan de verklaringen te twijfelen of te vermoeden dat deze onwaar zouden zijn. Gelet op de stellige ontkenning van de verdachte is voor een overtuigende bewezenverklaring naast die verklaringen nog wel voldoende steunbewijs nodig. Ook van de ontkenning van de verdachte kan namelijk op het eerste gezicht niet worden gezegd dat deze niet betrouwbaar, onaannemelijk of onwaar is.

De verklaringen van anderen en de appberichten in het dossier waaruit volgt dat [slachtoffer01] tegen verschillende personen heeft gezegd dat zij (kort gezegd) was aangeraakt door de verdachte, leveren dit steunbewijs niet op. De bron hiervan is immers steeds [slachtoffer01] zelf en de verklaringen zijn daarom geen nieuw/extra bewijs.

Ander steunbewijs is er op zich wel. Zo hebben de vader en de stiefmoeder van [slachtoffer01] verklaard dat zij al iets in de gaten hadden voordat [slachtoffer01] iets had verteld. Volgens haar vader was zij emotioneler en vertoonde zij raar gedrag. Ook zitten er in het dossier (ongedateerde) app-berichten tussen de verdachte en [slachtoffer01] . Hierin is onder meer te zien dat de verdachte hartjes stuurt naar [slachtoffer01] en zegt dat hij haar mist. Deze verklaringen en appberichten zijn echter onvoldoende zwaarwegend en staan in een te ver verwijderd verband tot de verklaringen van stiefmoeder en [slachtoffer01] om als steunbewijs te overtuigen.”

The post Steunbewijs onvoldoende zwaarwegend en te ver verwijderd verband appeared first on Zedenadvocaat.

]]>
https://www.zedenadvocaat.nl/steunbewijs-onvoldoende-zwaarwegend-en-te-ver-verwijderd-verband/feed/ 0
OM niet ontvankelijk wegens onder andere schending verbaliseringsplicht: https://www.zedenadvocaat.nl/om-niet-ontvankelijk-wegens-onder-andere-schending-verbaliseringsplicht/ https://www.zedenadvocaat.nl/om-niet-ontvankelijk-wegens-onder-andere-schending-verbaliseringsplicht/#respond Mon, 10 Apr 2023 22:02:23 +0000 https://www.zedenadvocaat.nl/?p=2133 In Rb. Amsterdam 13 november 2018, ECLI:NL:RBAMS:2018:8115 werd het OM niet ontvankelijk verklaard wegens onder andere schending verbaliseringsplicht. De verhorende verbalisanten hebben de verbaliseringsplicht als bedoeld in artikel 152 van het Wetboek van Strafvordering met voeten getreden, nu zeer relevante stukken van het verhoor met betrekking tot de status van verdachte als getuige/verdachte en de […]

The post OM niet ontvankelijk wegens onder andere schending verbaliseringsplicht: appeared first on Zedenadvocaat.

]]>
In Rb. Amsterdam 13 november 2018, ECLI:NL:RBAMS:2018:8115 werd het OM niet ontvankelijk verklaard wegens onder andere schending verbaliseringsplicht. De verhorende verbalisanten hebben de verbaliseringsplicht als bedoeld in artikel 152 van het Wetboek van Strafvordering met voeten getreden, nu zeer relevante stukken van het verhoor met betrekking tot de status van verdachte als getuige/verdachte en de vermoedens die de verbalisanten in de richting van verdachte hadden, niet in het proces-verbaal van verhoor zijn vastgelegd. De verbalisanten hebben tot slot voorgesteld om een foto te maken van verdachte en die te tonen aan aangeefster, terwijl verdachte de implicaties daarvan niet kon overzien en hij niet over rechtskundige bijstand kon beschikken op dat moment.

De rechtbank verklaart het OM ook echt niet-ontvankelijk:

“De doelbewustheid blijkt naar het oordeel van de rechtbank temeer uit het feit dat in strijd met de verbaliseringsplicht van artikel 152 van het Wetboek van Strafvordering grote delen van het verhoor niet in het proces-verbaal daarvan zijn vastgelegd. Dat is een zeer ernstige schending van de beginselen van een behoorlijke procesorde. Aan een op ambtseed opgemaakt proces-verbaal van de politie is in de wet bijzondere bewijskracht toegekend. Alle deelnemers aan het strafproces moeten er op kunnen vertrouwen dat een proces-verbaal een waarheidsgetrouwe weergave van de werkelijkheid is. Dat uit het uitluisteren van het verhoor van verdachte als getuige en de daarop volgende woordelijke uitwerking van dit verhoor op verzoek van de raadsman is gebleken dat in de onderhavige zaak geen sprake is van een waarheidsgetrouwe weergave van het verhoor, is bijzonder ernstig. De verdediging en de rechtbank zijn daardoor doelbewust misleid. Door het in meerdere opzichten laakbare handelen van de opsporingsambtenaren in deze zaak, is het recht van verdachte op een eerlijk proces doelbewust en grovelijk geschonden.

The post OM niet ontvankelijk wegens onder andere schending verbaliseringsplicht: appeared first on Zedenadvocaat.

]]>
https://www.zedenadvocaat.nl/om-niet-ontvankelijk-wegens-onder-andere-schending-verbaliseringsplicht/feed/ 0
Vrijspraak nu verklaring slachtoffer niet in doorslaggevende mate wordt ondersteund door dossier https://www.zedenadvocaat.nl/vrijspraak-nu-verklaring-slachtoffer-niet-in-doorslaggevende-mate-wordt-ondersteund-door-dossier/ https://www.zedenadvocaat.nl/vrijspraak-nu-verklaring-slachtoffer-niet-in-doorslaggevende-mate-wordt-ondersteund-door-dossier/#respond Tue, 05 Feb 2019 07:02:48 +0000 https://www.zedenadvocaat.nl/?p=1973 In heel veel zedenzaken gaat het om de vraag of uiteindelijk bewezen kan worden dat het seksueel contact vrijwillig of onvrijwillig was. Het gaat veelal om de verklaring van de verdachte tegenover die van het slachtoffer. Dit  zien we ook in de uitspraak van de rechtbank Noord-Holland van 16 juni 2016, ECLI:NL:RBNHO:2016:5044. De rechtbank stelt […]

The post Vrijspraak nu verklaring slachtoffer niet in doorslaggevende mate wordt ondersteund door dossier appeared first on Zedenadvocaat.

]]>

In heel veel zedenzaken gaat het om de vraag of uiteindelijk bewezen kan worden dat het seksueel contact vrijwillig of onvrijwillig was. Het gaat veelal om de verklaring van de verdachte tegenover die van het slachtoffer. Dit  zien we ook in de uitspraak van de rechtbank Noord-Holland van 16 juni 2016, ECLI:NL:RBNHO:2016:5044. De rechtbank stelt vast dat aangeefster en verdachte in de nacht van 6 februari 2016 seksueel contact hebben gehad. Volgens aangeefster werd zij kort nadat zij was thuisgekomen na het uitgaan wakker. Op dat moment had zij seks met een vreemde man. Zij herkende deze man als degene die zij na het uitgaan voor haar voordeur kort had gesproken, voordat zij haar woning inging. Verdachte verklaart dat aangeefster hem toen mee naar binnen heeft gevraagd en dat het seksueel contact op vrijwillige basis is gebeurd.
Beiden scenario’s zouden in principe waar kunnen zijn. Het dossier bood niet in doorslaggevende mate steun voor een van beide verklaringen. Wel had de verdachte verklaard dat hij de vagina niet had gepenetreerd, terwijl dat wel uit het DNA-bewijs bleek. Toch vond de rechtbank dat dit de verklaring van de verdachte niet zodanig ongeloofwaardig maakte dat die verklaring terzijde moet worden geschoven.

De rechtbank heeft het volgende overwogen:

Bewijsoverweging: verklaring slachtoffer moet in doorslaggevende mate worden ondersteund door dossier

Vooropgesteld wordt dat zedenzaken als de onderhavige zich doorgaans kenmerken door de omstandigheid dat slechts twee personen, te weten het veronderstelde slachtoffer en de vermeende dader, over de voorgevallen (seksuele) handelingen kunnen verklaren. Indien dergelijke verklaringen tegenover elkaar staan, zoals dat ook hier het geval is ten aanzien van de (on)vrijwilligheid van de seksuele toenadering, dient te worden bezien of het dossier één van beide lezingen in doorslaggevende mate ondersteunt.

Wel bevestiging door verklaring verdachte, maar niet in doorslaggevende mate voor bewijs tenlastegelegde

Tegenover de beschuldiging van aangeefster staat de van aanvang af gedetailleerde ontkennende verklaring van verdachte wat betreft het onvrijwillige karakter van de seksuele handelingen. De aangifte vindt op onderdelen weliswaar bevestiging in de verklaring van verdachte zelf, maar dit is niet doorslaggevend voor het bewijs van het tenlastegelegde. In verdachtes lezing van de gebeurtenissen wordt immers juist de vrijwilligheid van de seksuele toenadering benadrukt.

Sporen passen evengoed in verklaring verdachte

De aangetroffen sporen in de badkamer kunnen naar het oordeel van de rechtbank niet bijdragen aan het bewijs dat verdachte zonder toestemming van aangeefster de woning is binnengedrongen, zodat de onvrijwilligheid van het seksueel contact ook op die grond niet kan worden onderbouwd. De sporen kunnen immers evengoed passen bij de lezing van verdachte dat hij, na het verlaten van de woning door het slaapkamerraam van aangeefster, naar haar wilde terugkeren, dat hij de buitendeur naar de badkamer van buitenaf kon openen en daardoor naar binnen is gegaan, maar dat hij vervolgens is omgedraaid en weggegaan. In deze lezing is ook verklaarbaar dat de zus van aangeefster kort daarna heeft geconstateerd dat de badkamerdeur naar de gang op slot was gedraaid vanuit de badkamer, terwijl niemand in de badkamer aanwezig was.

Vrijspraak ondanks ontkenning penetratie, terwijl DNA-bewijs dat wel aantoont

Ten slotte heeft de rechtbank geconstateerd dat de resultaten van het NFI-onderzoek erop duiden dat verdachte aangeefster heeft gepenetreerd met zijn penis, terwijl verdachte ontkent dit te hebben gedaan. De verklaring die verdachte heeft gegeven voor de aanwezigheid van bedoelde DNA-sporen op zijn penis, acht de rechtbank onaannemelijk. De verklaring van verdachte op dit punt doet afbreuk aan de geloofwaardigheid van zijn verklaring, maar niet in die mate dat de rechtbank deze verklaring als onwaarschijnlijk terzijde schuift. Het door verdachte geschetste scenario blijft derhalve een mogelijkheid van hetgeen er die nacht is voorgevallen tussen hem en aangeefster.

Gelet op al het hiervoor overwogene acht de rechtbank het tenlastegelegde noch in de primaire noch in de subsidiaire variant wettig en overtuigend bewezen. Verdachte zal hier daarom van worden vrijgesproken.

The post Vrijspraak nu verklaring slachtoffer niet in doorslaggevende mate wordt ondersteund door dossier appeared first on Zedenadvocaat.

]]>
https://www.zedenadvocaat.nl/vrijspraak-nu-verklaring-slachtoffer-niet-in-doorslaggevende-mate-wordt-ondersteund-door-dossier/feed/ 0
Kenmerken, situaties, oorzaken en gevolgen van valse aangiften door minderjarigen bij zedenfeiten https://www.zedenadvocaat.nl/kenmerken-situaties-oorzaken-en-gevolgen-van-valse-aangiften-door-minderjarigen-bij-zedenfeiten/ https://www.zedenadvocaat.nl/kenmerken-situaties-oorzaken-en-gevolgen-van-valse-aangiften-door-minderjarigen-bij-zedenfeiten/#respond Fri, 30 Nov 2018 20:41:02 +0000 https://www.zedenadvocaat.nl/?p=1884 “Wat zijn de kenmerken, situaties, oorzaken en gevolgen van valse aangiften door minderjarigen bij zedenfeiten ten aanzien van de vermeende dader?”. Deze wordt beantwoord door de verschillende onderdelen van de vraag onder te brengen in verschillende hoofdstukken. Bovendien werd er nog een hoofdstuk aan toegevoegd, waarin aanbevelingen werden gemaakt naar de toekomst toe. In het […]

The post Kenmerken, situaties, oorzaken en gevolgen van valse aangiften door minderjarigen bij zedenfeiten appeared first on Zedenadvocaat.

]]>
“Wat zijn de kenmerken, situaties, oorzaken en gevolgen van valse aangiften door minderjarigen bij zedenfeiten ten aanzien van de vermeende dader?”. Deze wordt beantwoord door de verschillende onderdelen van de vraag onder te brengen in verschillende hoofdstukken.

Bovendien werd er nog een hoofdstuk aan toegevoegd, waarin aanbevelingen werden gemaakt naar de toekomst toe. In het eerste hoofdstuk wordt het onderzoeksobject afgebakend en wordt een definitie van de valse aangiften voorgesteld. In dit hoofdstuk wordt achterhaald dat de valse aangiften een historisch gegroeid fenomeen zijn. Sinds de jaren ‘80 kwam er geleidelijk aan een stijging van de valse aangiften. De verschillende oorzaken die daarvan aan de basis lagen, komen in dit hoofdstuk eveneens aan bod. In hoofdstuk twee wordt dieper ingegaan op de typische situaties voor de valse aangiften en wordt ook gekeken naar de prevalentie van de valse aangiften. Belgische cijfers zijn onbestaande, maar er zijn wel enkele studies verricht die een schatting geven van het fenomeen. Hierbij kwam naar voor dat er twee soorten onderzoeken plaatsvonden.
De eerste soort bevat de algemene cijfers, waarbij het percentage valse aangiften op 7-8% word geschat. De tweede soort bevat cijfers van onderzoeken waarbij enkel wordt gekeken naar het aantal valse aangiften bij echtscheidings- en voogdijprocedures, daar stranden de cijfers veel hoger en halen ze pieken tot 55%. Met dit hoofdstuk wordt dus al het deel “situaties” van de centrale vraag beantwoord dader”. In hoofdstuk drie komt het wettelijk kader aan bod. Centraal hierbij staat het feit dat men zich schuldig maakt aan een lasterlijke aangifte. In 2000, bijna tien jaar geleden werd door de wetgever tegemoet gekomen aan het stijgend aantal valse aangiften, met deze wet beoogden ze de straffeloosheid tegen te gaan. Uit de praktijk blijkt evenwel dat kinderen die een valse aanklacht indienen daar nooit voor vervolgd worden. Minderjarigen krijgen dus geen sancties. Een vierde hoofdstuk behandelt de kenmerken van de minderjarigen en beantwoordt hiermee ook een deel van de centrale vraag. Eerst wordt op zoek gegaan naar kenmerken die steeds terugkwamen bij de minderjarigen. Vaststaande typologieën worden niet gevonden, aangezien er nog geen onderzoek naar gebeurd is. Wel worden vier subtypes onderschreven van kinderen die meer risico lopen op het indienen van een valse aangifte. In hoofdstuk vijf wordt getracht kenmerken te achterhalen van de vermeende daders. Ook hier zijn geen vaststaande elementen in de wetenschappelijke literatuur naar voor gekomen, dit heeft te maken met het feit dat echt iedereen slachtoffer kan worden. Wel worden er kwetsbare groepen onderscheiden, meer bepaald: leerkrachten, pleeggezinnen, therapeuten of artsen, vaders of stiefvaders en tot slot de groep van opvoeders of kinderoppassers. In een volgend hoofdstuk komen oorzaken en verklaringen aan bod. Hier word gekozen om een opdeling te maken tussen bewuste en onbewuste oorzaken. Opvallend hierbij is dat er toch wel een redelijk aantal oorzaken zijn die aan de basis van een valse aangifte kunnen liggen, gaande van psychologische problemen en fantasie tot doelbewuste leugens. Verder wordt in dit hoofdstuk aandacht besteed aan het theoretische luik. Het constructivisme verklaart het fenomeen van de valse aangiften vanuit een maatschappelijk oogpunt. De valse aangiften worden geconstrueerd door onze samenleving. Daarnaast staat de theorie van Freud centraal als antwoord op de vraag waarom de valse aangiften voorkomen. Hij is de grondlegger van de psychologische verklaringen achter de valse aangiften. Hij concludeert dat de herinneringen van seksueel misbruik denkbeeldige fantasieën waren. In hoofdstuk 7 wordt het laatste onderdeel van de centrale vraag beantwoord en wordt er dieper ingegaan op de verschillende gevolgen voor het kind, voor de vermeende dader en voor onze maatschappij. Uit dit hoofdstuk komt naar voor dat de gevolgen voor vele actoren en dan voornamelijk voor de vermeende dader, ernstige proporties aannemen. Verdachten worden normaal gezien pas schuldig bevonden wanneer dit echt bewezen is, maar paradoxaal genoeg gaat dit niet op voor verdachten van zedenfeiten. Beschuldigd worden van een zedenfeit veroorzaakt een levenslang stigma. Ook voor de kinderen zijn er gevolgen, want zij worden onderworpen aan verschillende onderzoeken en therapieën. Verder zijn er ook heel wat gevolgen voor andere maatschappelijke actoren zoals politie, justitie, parket, hulpverleners en rechters. In het laatste hoofdstuk wordt meer de praktische kant van het verhaal belicht. Er wordt gekeken naar enkele kenmerken om een valse aangifte te herkennen en ook de situatie van het verhoor van minderjarigen wordt uiteengezet. Daarnaast worden enkele aanbevelingen naar de toekomst geformuleerd. Hierbij is er één aandachtspunt dat hopelijk ook in België zal geïmplementeerd worden, namelijk het oprichten van een commissie of groep die tracht te voorkomen dat personen worden beschuldigd van een seksueel misbruik zonder de aanwezigheid van concrete bewijzen. Vandaag de dag moet politie en justitie een groot aantal zedenzaken behandelen. Het zou een mogelijke oplossing zijn een expertgroep op te richten, deze oordeelt of er eventueel sprake is van een valse aangifte, net zoals de “Landelijke Expertgroep Bijzondere Zedenzaken”, naar het voorbeeld van Nederland. Uit de evaluatie blijkt dat die expertgroep zijn doel niet gemist heeft. In 69% van de zaken uit de verslagperiode 2003-2007 concludeert de Expertisegroep dat er sprake is van onvoldoende aanwijzingen (tegenstrijdigheden, onjuistheden, onmogelijkheden, ernstige tekortkomingen) en wordt geadviseerd het onderzoek te stoppen. Ik hoop dat door het belichten van al deze aspecten de doelstelling van deze masterproef, namelijk het fenomeen van de valse aangiften mede onder de aandacht te brengen, bereikt is. Uit de literatuur wordt wel duidelijk dat dergelijke beschuldigingen grote gevolgen hebben voor onze samenleving. Er kan dus gesteld worden dat dit fenomeen in de toekomst escalerende gevolgen kan hebben. Ondanks het feit dat er nog te weinig correct wetenschappelijke data zijn om het fenomeen in kaart te brengen en om de omvang van het probleem te vatten, groeit toch het bewijs dat foute beweringen van zedenfeiten door minderjarigen een ernstig probleem vormen. Terwijl velen geloven dat valse aangiften van zedenfeiten vaker voorkomen, weet niemand zeker hoe omvangrijk het probleem echt is. Sommige welzijnswerkers zeggen dat het een uitzonderlijk verschijnsel is, terwijl advocaten en politiemensen beweren dat het probleem wijd verspreid raakt en een echte “epidemie” veroorzaakt. De waarheid zal zich wellicht ergens tussenin bevinden. Zoals aangetoond in deze masterproef hebben dergelijke foute beweringen diepgaande gevolgen voor de kinderen, voor hun families, voor het publiek en voor de organisaties die opkomen voor het kinderwelzijn. Onze maatschappij heeft een zekere duurzame interesse in het beschermen van kinderen als slachtoffer van seksueel misbruik. Maar bij uitvoering van deze missie moet ook voldoende aandacht besteed worden aan het beschermen van de rechten van de vermeende dader. Dat impliceert voornamelijk het recht op een eerlijk proces en op bescherming tegen de personen die een foute getuigenis afleggen. Voldoende aandacht dient besteed te worden aan de bewijslast, zowel à charge als à decharge. Door een professionele onoplettendheid van de betrokken actoren bij het probleem van de valse aangiften, riskeren we dat de maatschappij vervreemdt van de openbare rust die er in ons systeem heerst ter bescherming van kinderen. Alle aanbevelingen uit de hoofdstukken dienen in acht genomen te worden, indien we willen voorkomen dat dit probleem (verder) escaleert in onze samenleving.  Aangezien het een historisch gegroeid fenomeen is moeten we opletten dat deze gevolgen niet gaan escaleren naar de toekomst toe. We weten immers niet hoe deze evolutie zich in de toekomst zal verder zetten.

Kenmerken, situaties, oorzaken en gevolgen van valse aangiften

The post Kenmerken, situaties, oorzaken en gevolgen van valse aangiften door minderjarigen bij zedenfeiten appeared first on Zedenadvocaat.

]]>
https://www.zedenadvocaat.nl/kenmerken-situaties-oorzaken-en-gevolgen-van-valse-aangiften-door-minderjarigen-bij-zedenfeiten/feed/ 0
Scenario Analyse Model ter beoordeling betrouwbaarheid aangiften https://www.zedenadvocaat.nl/scenario-analyse-model-ter-beoordeling-betrouwbaarheid-aangiften/ https://www.zedenadvocaat.nl/scenario-analyse-model-ter-beoordeling-betrouwbaarheid-aangiften/#respond Fri, 30 Nov 2018 20:13:30 +0000 https://www.zedenadvocaat.nl/?p=1881 Als er twijfel bestaat over de geloofwaardigheid van een zedenmisdrijf worden vaak deskundigen benaderd om hierover een oordeel te geven. Meestal is dit een psycholoog of orthopedagoog die het dossier grondig bestudeert en een rapport schrijft. De gedachte hierachter is dat een deskundige een uitspraak zou kunnen doen over vraag of het misdrijf echt is […]

The post Scenario Analyse Model ter beoordeling betrouwbaarheid aangiften appeared first on Zedenadvocaat.

]]>
Als er twijfel bestaat over de geloofwaardigheid van een zedenmisdrijf worden vaak deskundigen benaderd om hierover een oordeel te geven. Meestal is dit een psycholoog of orthopedagoog die het dossier grondig bestudeert en een rapport schrijft. De gedachte hierachter is dat een deskundige een uitspraak zou kunnen doen over vraag of het misdrijf echt is gebeurd en aangeefster de waarheid heeft gesproken. Helaas is dat onmogelijk; maar een deskundige kan wel met behulp gedragswetenschappelijke kennis het dossier analyseren. In dit hoofdstuk wordt een analysemodel geïntroduceerd, bestaande uit factoren die van invloed zijn op de ontstaansgeschiedenis van onjuiste beschuldigingen. Met behulp van het model kan op chronologische volgorde worden worden nagegaan of deze factoren zich voordoen. Het analysemodel kan als leidraad fungeren voor iedereen die beroepsmatig te maken heeft met beschuldigingen in zedenzaken.

In Nederland worden door deskundigen twee methodes gebruikt bij het beoordelen van aangiftes van seksueel misbruik: Statement Validity Assessment (Yuille, 1988; Steller, 1989; Ruby & Brigham, 1997; Vrij, 2005) en de alternatieve scenario methode (Wagenaar & Crombag, 2005; Crombag & Wagenaar, 2000; Rassin, 2001; Rassin & Van Koppen, 2002). Over de bruikbaarheid van Statement Validity Assessment werd in het verleden in de Nederlandse vakliteratuur stevig gediscussieerd door voorstanders (Soppe, 1995; 1997, 1998; Lamers-Winkelman, 1995) en tegenstanders (Rassin, Merckelbach & Crombag, 1997; Rassin & Van Koppen, 2002). Over de alternatieve scenario methode is veel minder discussie gevoerd. Dit vindt zijn oorzaak vermoedelijk in het feit dat het een Nederlandse methode is, waarover weinig is gepubliceerd; bovendien is van een vastomlijnd model geen sprake en betreft het vooral een benaderingswijze.

Omdat de bestaande methoden niet ideaal zijn, hebben wij een nieuw analysemodel ontwikkeld voor de beoordeling van zedenzaken. Hiervoor is gebruik gemaakt van de literatuurstudie, de onderzoeksresultaten en de werkzaamheden van de Landelijke Expertisegroep Bijzondere Zedenzaken, waaraan wij sinds de oprichting in 1999 zijn verbonden. Bij de beoordeling van zedenzaken moet waarheidsvinding centraal staan. Het is van belang de feiten te beschouwen (Nierop & Van den Eshof, 2001) en de ontstaansgeschiedenis van de beschuldiging te ontrafelen (Nierop & Van den Eshof, 2003; Van den Eshof & Nierop, 2007). Om meer zicht te krijgen op de vraag of er aanwijzingen zijn voor seksueel misbruik of een ander scenario moet de periode voorafgaand aan de beschuldiging worden geanalyseerd en moet rekening worden gehouden met omstandigheden die op de achtergrond een rol spelen. In dit artikel introduceren wij een analysemodel waarin diverse factoren in de ontstaansgeschiedenis van een onjuiste beschuldiging aan de orde komen: het Scenario Analyse Model (SAM). Het analysemodel is gebaseerd op een chronologisch schema waarin een aantal cruciale momenten in de ontstaansgeschiedenis van een onjuiste beschuldiging wordt weergegeven (zie figuur 2).

In het model wordt vervolgens ingegaan op achtergrondfactoren (zie figuur 4) en inhoudelijke factoren die op deze momenten kunnen leiden tot drie verschillende vormen van onjuiste beschuldigingen (zie figuur 3): er is wel seksueel contact geweest tussen het vermeende slachtoffer en de beschuldigde, maar het is anders verlopen dan in de aangifte wordt verklaard (zie figuur 5); er is geen seksueel contact geweest en er is sprake van misleiding (zie figuur 6); er is geen seksueel contact geweest, maar op grond van verkeerde interpretaties is aangeefster ervan overtuigd dat het seksueel misbruik heeft plaatsgevonden (zie figuur 7).

Let wel: alleen wanneer sprake is van misleiding kunnen we spreken over een valse aangifte in de zin van art. 188 Wetboek van Strafrecht. In de beide andere gevallen is de aangifte onjuist, maar niet opzettelijk vals. Het is daarom beter om in het algemeen te spreken over onjuiste beschuldigingen in plaats van valse beschuldigingen. Voorts wordt in het model ingegaan op sociaalpsychologische factoren die zowel tijdens het ontstaan van de onjuiste beschuldiging als in de fase na de onthulling een escalerend effect hebben (zie figuur 8). De laatste factor van het model wordt gevormd door fouten die door de politie worden gemaakt in het opsporingsonderzoek (zie figuur 9). Het Scenario Analyse Model wordt in het onderzoeksverslag uitgewerkt.

Misbruik, misleiding en misverstanden

The post Scenario Analyse Model ter beoordeling betrouwbaarheid aangiften appeared first on Zedenadvocaat.

]]>
https://www.zedenadvocaat.nl/scenario-analyse-model-ter-beoordeling-betrouwbaarheid-aangiften/feed/ 0
Verzonnen verkrachting, aanranding, seksueel misbruik https://www.zedenadvocaat.nl/verzonnen-verkrachting-aanranding-seksueel-misbruik/ https://www.zedenadvocaat.nl/verzonnen-verkrachting-aanranding-seksueel-misbruik/#respond Fri, 19 Aug 2016 07:33:38 +0000 https://www.zedenadvocaat.nl/?p=1444 Regelmatig komt het voor dat iemand volkomen ten onrechte wordt beschuldigd van verkrachting, aanranding of seksueel misbruik. Een dergelijke beschuldiging wordt verzonnen uit wraak, jaloezie, of andere redenen. Zedendelicten, zoals verkrachting, aanranding en seksueel misbruik zijn ernstige feiten waarop hoge straffen zijn gesteld. Het is dus belangrijk dat uiteindelijk de waarheid boven water kan worden […]

The post Verzonnen verkrachting, aanranding, seksueel misbruik appeared first on Zedenadvocaat.

]]>
Regelmatig komt het voor dat iemand volkomen ten onrechte wordt beschuldigd van verkrachting, aanranding of seksueel misbruik. Een dergelijke beschuldiging wordt verzonnen uit wraak, jaloezie, of andere redenen. Zedendelicten, zoals verkrachting, aanranding en seksueel misbruik zijn ernstige feiten waarop hoge straffen zijn gesteld. Het is dus belangrijk dat uiteindelijk de waarheid boven water kan worden gehaald. Alleen via een zeer kritische en harde ondervraging tijdens een getuigenverhoor kan een advocaat aantonen dat de verkrachting is verzonnen door tegenstrijdigheden die aan het licht komen tijdens de ondervraging tijdens het getuigenverhoor. Het is belangrijk dat u hierbij wordt bijgestaan door een ervaren advocaat met veel kennis en ervaring in verhoortechnieken in verkrachtingszaken.

Veel verzonnen verkrachtingen en aanrandingen

Een op de vijf aangiften door minderjarige meisjes van aanranding of verkrachting blijkt na politieonderzoek niet te kloppen. In die zaken blijkt later dat er zoveel tegenstrijdigheden in het verhaal zitten, dat de verklaring ongeloofwaardig wordt. Het percentage meisjes dat met een dubieuze beschuldiging naar de politie gaat, is nog groter: circa 50 procent van hen besluit ziet af van de aangifte na het eerste gesprek met de politie die vertelt dat een valse aangifte strafbaar is.

Dit blijkt uit het verkennende onderzoek Lastige Verhalen van het Arnhemse Bureau Beke, naar aangiften van zedenmisdrijven door meisjes van 12 tot 18 jaar.

Motieven bij verzonnen verkrachting, aanranding en seksueel misbruik

Uit de rechtspraktijk en uit onderzoek blijken verschillende redenen te bestaan voor een aangeefster om een verhaal te verzinnen over een verkrachting of aanranding. De redenen zijn heel verschillende.

Ruzie over omgangsregeling
In zedenzaken waarbij er ook scheidingsperikelen en ruzie over de omgang met de kinderen speelt, zien we vaak dat door de ex-partner een valse aangifte wordt gedaan van seksueel misbruik van de kinderen. Op die manier hoopt de ex-partner de omgangsregeling te kunnen frustreren. Een gespecialiseerde advocaat weet hier vaak wel doorheen te prikken, zeker waar het gaat om zeer jonge kinderen.

Uit wraak
Zowel (ex-)partners als kinderen zien we ook vaak verzonnen verhalen over verkrachting of seksueel misbruik. Een Engeland was er recent een strafzaak van een kind die haar vader beschuldigde omdat hij haar leven zou hebben geruïneerd. Haar beschuldiging was heel gedetailleerd en geloofwaardig, maar later bleek het allemaal verzonnen te zijn en bleek dat zij haar ‘kennis’ had uit het boek ‘Vijftig tinten grijs’. Na een uitgebreid verhoor bekende het meisje dat ze het hele verhaal over het jarenlange seksueel misbruik had verzonnen om haar vader een lesje te leren (Bron: Telegraaf).

Spijt
Met name in het seksueel contact tussen jongeren komt het nogal eens voor dat het meisje achteraf spijt krijgt. Hoewel het seksueel contact eigenlijk geheel vrijwillig plaatsvond, doet ze dan opeens aangifte van een verzonnen gedwongen seksueel contact. Ook zien we dit vaker wanneer de angst voor zwangerschap bestaat en de minderjarige haar ouders nog onder ogen moet komen.

In verhoortechnieken gespecialiseerde advocaat

Alleen met een goedgetrainde, in verhoortechnieken gespecialiseerde advocaat is het mogelijk om een op verzonnen verhaal gebaseerde valse beschuldiging van tafel te krijgen. Het is belangrijk dat hierbij de aangeefster uitgebreid wordt ondervraagd en wordt geconfronteerd met tegenstrijdigheden in het verhaal. Wordt u ook beschuldigd van verkrachting of aanranding en is die beschuldiging verzonnen, neem dan onmiddellijk contact met ons op zodat wij u in contact kunnen brengen met een gespecialiseerde advocaat.

The post Verzonnen verkrachting, aanranding, seksueel misbruik appeared first on Zedenadvocaat.

]]>
https://www.zedenadvocaat.nl/verzonnen-verkrachting-aanranding-seksueel-misbruik/feed/ 0
Innerlijke tegenstrijdigheid verklaringen van getuigen https://www.zedenadvocaat.nl/innerlijke-tegenstrijdigheid-verklaringen-van-getuigen/ https://www.zedenadvocaat.nl/innerlijke-tegenstrijdigheid-verklaringen-van-getuigen/#respond Sun, 12 Jun 2016 12:00:54 +0000 https://www.zedenadvocaat.nl/?p=1421 Wanneer er innerlijke tegenstrijdigheden voorkomen in verklaringen van getuigen, kan het zijn dat de rechter de verklaringen als onbetrouwbaar aanmerkt en op die grond niet bruikbaar acht voor het bewijs. In de jurisprudentie zien we enkele voorbeelden van innerlijke tegenstrijdigheden: Getuige wijzigt verklaring steeds op essentieel onderdeel Rechtbank Rotterdam, 10 november 2015, ECLI:NL:RBROT:2015:8162 De rechtbank is van […]

The post Innerlijke tegenstrijdigheid verklaringen van getuigen appeared first on Zedenadvocaat.

]]>
Wanneer er innerlijke tegenstrijdigheden voorkomen in verklaringen van getuigen, kan het zijn dat de rechter de verklaringen als onbetrouwbaar aanmerkt en op die grond niet bruikbaar acht voor het bewijs.

In de jurisprudentie zien we enkele voorbeelden van innerlijke tegenstrijdigheden:

Getuige wijzigt verklaring steeds op essentieel onderdeel

Rechtbank Rotterdam, 10 november 2015, ECLI:NL:RBROT:2015:8162
De rechtbank is van oordeel dat de verklaringen van de getuige 1 geen steunbewijs opleveren van de tenlastegelegde verkrachting, omdat deze verklaringen op essentiële onderdelen over de verkrachting in de kern niet consistent zijn en tegenstrijdigheden bevatten over de vraag of er sprake is geweest van binnendringen in het lichaam van de aangeefster 1.
De getuige 1 heeft op 19 januari 2014 tegenover de politie verklaard dat de verdachte tegen haar heeft gezegd: “Ja ik heb haar gekust en meer niet”. Op 30 januari 2014 heeft getuige 1 verklaard dat de verdachte tegen haar heeft gezegd: “Ik heb alles gedaan”. De getuige 1 heeft verklaard dat ze wist dat hij bedoelde dat hij de aangeefster had gezoend en dat hij aan haar borsten had gezeten. Ze heeft verklaard dat ze niet wist of de verdachte bij de aangeefster 1 binnen was gedrongen. Bij haar politieverhoor van 10 februari 2014 heeft de getuige 1 daarentegen verklaard dat de verdachte tegen haar heeft gezegd: “Ja ik heb alles gedaan, ik heb haar betast. Ik heb haar van achteren gedaan. Ik heb niets aan de voorkant gedaan”.
De rechtbank acht, gelet op de bovenstaande inconsistenties, de verklaringen van de getuige 1 onvoldoende betrouwbaar om als bewijs te dienen voor de tenlastegelegde verkrachting.

The post Innerlijke tegenstrijdigheid verklaringen van getuigen appeared first on Zedenadvocaat.

]]>
https://www.zedenadvocaat.nl/innerlijke-tegenstrijdigheid-verklaringen-van-getuigen/feed/ 0
Verklaring seksueel misbruik dochter lijnrecht tegenover ontkenning vader https://www.zedenadvocaat.nl/verklaring-seksueel-misbruik-dochter-lijnrecht-tegenover-ontkenning-vader/ https://www.zedenadvocaat.nl/verklaring-seksueel-misbruik-dochter-lijnrecht-tegenover-ontkenning-vader/#respond Mon, 06 Jun 2016 20:53:17 +0000 https://www.zedenadvocaat.nl/?p=1405 Meer in het algemeen stelt het hof voorop dat strafzaken als de onderhavige niet zelden worden gekenmerkt door het gegeven dat naast de aangifte en de ontkennende verklaring van de verdachte weinig of geen steunbewijs voorhanden is dat in voldoende mate is verankerd in achteraf (soms vele jaren na dato) objectief vast te stellen feiten […]

The post Verklaring seksueel misbruik dochter lijnrecht tegenover ontkenning vader appeared first on Zedenadvocaat.

]]>
Meer in het algemeen stelt het hof voorop dat strafzaken als de onderhavige niet zelden worden gekenmerkt door het gegeven dat naast de aangifte en de ontkennende verklaring van de verdachte weinig of geen steunbewijs voorhanden is dat in voldoende mate is verankerd in achteraf (soms vele jaren na dato) objectief vast te stellen feiten en omstandigheden. Deze strafzaak vormt hierop geen uitzondering (Gerechtshof Den Haag, 25 februari 2013, ECLI:NL:GHDHA:2013:BZ6504).

Het gevolg hiervan is dat, indien het bedoelde steunbewijs ontbreekt of door de rechter ontoereikend wordt bevonden, de aangifte en de ontkennende verklaring van de verdachte als onverenigbaar tegenover elkaar blijven staan. In dat geval laat het systeem van de strafwet geen ruimte voor een bewezenverklaring van het ten laste gelegde en dus evenmin voor een veroordeling van de verdachte.

Het hof stelt vast dat de verklaringen van aangeefster en de verdachte in essentie lijnrecht tegenover elkaar staan en dat het bewijs met betrekking tot hetgeen in de aangifte wordt vermeld minimaal voorhanden is. Gezien deze stand van zaken is voor de beantwoording van de bewijsvraag doorslaggevend of het hof -kort gezegd- de overtuiging heeft gekregen dat de aangeefster de waarheid heeft gesproken. Daartoe heeft het hof haar verklaringen zeer kritisch bezien en daarbij geconstateerd dat haar verklaringen enkele inconsistenties en onwaarschijnlijkheden bevatten op punten die in deze zaak niet als van ondergeschikt belang kunnen worden aangemerkt. Zo heeft de aangeefster als getuige ter terechtzitting in hoger beroep van 22 oktober 2012 verklaard dat zij door toedoen van de verdachte een geslachtsziekte heeft opgelopen, terwijl bij de verdachte is vastgesteld dat hij nooit een geslachtsziekte heeft gehad. Voorts heeft de aangeefster wisselend geantwoord op de vraag of haar vader de eerste persoon is geweest met wie zij seks heeft gehad en of zij eerder orale seks heeft gehad met een vriendje. Voornoemde inconsistenties tasten de overtuiging dat de aangeefster over de gehele linie de waarheid heeft gesproken aan. Hiermee wordt niet zonder meer vastgesteld dat de aangeefster niet de waarheid heeft gesproken, doch leidt dit het hof wel tot het oordeel dat uit het onderzoek ter terechtzitting bij gebrek aan substantieel steunbewijs niet buiten gerede twijfel en derhalve onvoldoende overtuigend naar voren is gekomen dat de verdachte het hem ten laste gelegde heeft begaan. Op die grond dient de verdachte dan ook van het hem ten laste gelegde te worden vrijgesproken.

De door de verdediging betoogde bewijsuitsluiting wegens gestelde vormverzuimen behoeft

The post Verklaring seksueel misbruik dochter lijnrecht tegenover ontkenning vader appeared first on Zedenadvocaat.

]]>
https://www.zedenadvocaat.nl/verklaring-seksueel-misbruik-dochter-lijnrecht-tegenover-ontkenning-vader/feed/ 0
Beoordeling betrouwbaarheid aangifte zedendelict https://www.zedenadvocaat.nl/beoordeling-betrouwbaarheid-aangifte-zedendelict/ https://www.zedenadvocaat.nl/beoordeling-betrouwbaarheid-aangifte-zedendelict/#respond Fri, 03 Jun 2016 06:06:29 +0000 https://www.zedenadvocaat.nl/?p=1400 Zedenrechercheurs zijn niet goed in het onderscheiden van echte en valse zedenaangiftes. De beoordeling van de betrouwbaarheid van een aangifte met betrekking tot een zedendelict is vaak nattevingerwerk. Dat blijkt uit onderzoek van de Universiteit van Maastricht en de Vrije Universiteit, waar de Volkskrant donderdag over schrijft. Onderzoeker André De Zutter deed afgelopen jaren samen […]

The post Beoordeling betrouwbaarheid aangifte zedendelict appeared first on Zedenadvocaat.

]]>
Zedenrechercheurs zijn niet goed in het onderscheiden van echte en valse zedenaangiftes. De beoordeling van de betrouwbaarheid van een aangifte met betrekking tot een zedendelict is vaak nattevingerwerk. Dat blijkt uit onderzoek van de Universiteit van Maastricht en de Vrije Universiteit, waar de Volkskrant donderdag over schrijft.

Onderzoeker André De Zutter deed afgelopen jaren samen met rechtspsychologen Robert Horselenberg en Peter van Koppen verschillende onderzoeken naar echte en valse zedenaangiftes, en bestudeerde daarvoor bijna driehonderd verkrachtingsdossiers. De politie denkt volgens hem ten onrechte veel kennis te hebben, maar in de praktijk zijn ze niet beter dan leken.

Om zedenaangiftes beter te kunnen beoordelen, ontwikkelden De Zutter en zijn collega’s een ‘meetinstrument’ aan de hand van kenmerken van waargebeurde en verzonnen verkrachtingsverhalen.

The post Beoordeling betrouwbaarheid aangifte zedendelict appeared first on Zedenadvocaat.

]]>
https://www.zedenadvocaat.nl/beoordeling-betrouwbaarheid-aangifte-zedendelict/feed/ 0
Niet-ontvankelijkheid OM vanwege niet raadplegen LEBZ bij hervonden herinneringen https://www.zedenadvocaat.nl/niet-ontvankelijkheid-om-vanwege-niet-raadplegen-lebz-bij-hervonden-herinneringen/ https://www.zedenadvocaat.nl/niet-ontvankelijkheid-om-vanwege-niet-raadplegen-lebz-bij-hervonden-herinneringen/#respond Sat, 28 May 2016 12:09:04 +0000 https://www.zedenadvocaat.nl/?p=1397 De verdachte stond terecht voor zedendelicten gepleegd in 1992 met een meisje onder de 12 jaar. Hij was toen 13 tot 15 jaar oud was. Het Hof heeft het vonnis van de Rb waarbij het OM n-o is verklaard bevestigd. De Rb heeft kort gezegd het OM n-o verklaard omdat in strijd is gehandeld met […]

The post Niet-ontvankelijkheid OM vanwege niet raadplegen LEBZ bij hervonden herinneringen appeared first on Zedenadvocaat.

]]>
De verdachte stond terecht voor zedendelicten gepleegd in 1992 met een meisje onder de 12 jaar. Hij was toen 13 tot 15 jaar oud was. Het Hof heeft het vonnis van de Rb waarbij het OM n-o is verklaard bevestigd. De Rb heeft kort gezegd het OM n-o verklaard omdat in strijd is gehandeld met de Aanwijzing opsporing en vervolging inzake seksueel misbruik, meer in het bijzonder met het voorschrift om de LEBZ te consulteren in deze zaak met een aangifte met aspecten van hervonden herinneringen en waarin, eveneens in strijd met die Aanwijzing, niet binnen 3 mnd is beslist om te vervolgen. De Hoge Raad heeft de niet-ontvankelijkheid van het OM in stand gelaten (HR 3 april 2012, ECLI:NL:HR:2012:BU3452).

Niet houden aan Aanwijzing seksueel misbruik

Er was niet voldaan aan de Aanwijzing opsporing en vervolging inzake seksueel misbruik.

Artikel 3.1 van de Aanwijzing legt aan de officier van justitie de verplichting op om indien een aangifte aspecten vertoont verbonden met (in casu) hervonden herinneringen (eventueel na langdurige (alternatieve) therapeutische behandeling) de Landelijke Expertisegroep Bijzondere Zedenzaken (nader ook te noemen: LEBZ) te consulteren alvorens beslissingen in het opsporingsonderzoek worden genomen. Een dergelijke consultatie is – aldus genoemd artikel – in deze gevallen dwingend voorgeschreven en dient te geschieden door de Officier van Justitie.

Bijlage 3 bij de Aanwijzing beschrijft – voor zover hier van belang – de werkwijze als volgt:

De deskundigen moeten zich buigen over de geloofwaardigheid van aangiften in bepaalde operationele zedenzaken, vóórdat de officier van justitie eventueel de beslissing neemt de beschuldigde aan te houden. Zaken waarin consultatie van de expertisegroep verplicht is, zijn zaken met aangiften die aspecten vertonen van hervonden herinneringen.

De bijlage beschrijft hervonden herinneringen vervolgens als: herinneringen die gedurende lange tijd afwezig zijn en daarna worden hervonden, bijvoorbeeld tijdens behandelingen door hulpverleners. Het (volledig) verdringen en hervinden van herinneringen is echter wetenschappelijk omstreden.

De verplichte consultatie van de Expertisegroep dient te gebeuren vóór de aanhouding van de verdachte, tenzij dit niet mogelijk is en een oordeel van de Expertisegroep van belang is voor het verdere verloop van het opsporingsonderzoek.

In casu was de  LEBZ niet geconsulteerd alvorens de verdachte is aangehouden en verhoord.

De aangifte vertoonde in ieder geval aspecten verbonden met hervonden herinneringen, zodat de consultatie van de LEBZ wel degelijk vereist was. De verklaring van de aangeefster geeft geen volstrekte duidelijkheid met betrekking tot de vraag of er sprake is van hervonden herinneringen of – tijdelijk weggestopte – continue herinneringen.
Om die reden is expertise van de LBEZ in dit geval als basis had moeten dienen voor de eventuele vervolging en aanhouding van de verdachte.

Nu dat niet is gedaan, is de verdachte derhalve aangehouden in strijd met de hierboven in Bijlage 3 van de Aanwijzing omschreven verplichting, terwijl niet is gebleken van spoedeisende redenen tot die aanhouding.

 

Criterium hervonden herinneringen

Hof: wel degelijk sprake is van – in ieder geval – aspecten van hervonden herinneringen. Het enkele feit dat hierover destijds reeds gesprekken zijn gevoerd, betekent niet dat er per definitie geen sprake is van hervonden herinneringen. Uit de zich in het dossier bevindende stukken blijkt dat in die gesprekken niet over alle details is gesproken, in ieder geval niet voor wat betreft de penetratie en het pijpen. Ook uit de verklaringen van het slachtoffer kan worden opgemaakt dat het gaat om – aspecten van – hervonden herinneringen. Zo heeft het slachtoffer verklaard dat zij het ‘pas weer weet sinds haar 12e/ 13e jaar’ en dat zij ‘van haar 6e tot haar 12e niets meer weet.’
(..)
De deskundigen moeten zich buigen over de geloofwaardigheid van aangiften in bepaalde operationele zedenzaken, vóórdat de officier van justitie eventueel de beslissing neemt de beschuldigde aan te houden. Zaken waarin consultatie van de Expertisegroep verplicht is, zijn zaken met aangiften die aspecten vertonen van

– hervonden herinneringen;

(…)

– Hervonden herinneringen: herinneringen die gedurende lange tijd afwezig zijn en daarna worden hervonden, bijvoorbeeld tijdens behandelingen door hulpverleners. Het (volledig) verdringen en hervinden van herinneringen is echter wetenschappelijk omstreden.

(…)

Het rapport van de Expertisegroep is een adviserend rapport in de stand van het onderzoek van het moment van de aanvraag (en onderscheidt zich dus van rapportages van getuigen-deskundigen over het voltooide onderzoek). Per zaak wordt een adviesgroep samengesteld die bestaat uit drie personen, waarbij de drie disciplines vertegenwoordigd zijn.

Het advies van de Expertisegroep wordt uitgebracht op basis van het proces-verbaal en een volledige schriftelijke weergave van de aangifte die op een geluidsband is opgenomen. (…)

De verplichte consultatie van de Expertisegroep dient te gebeuren vóór de aanhouding van de verdachte, tenzij dit niet mogelijk is en een oordeel van de Expertisegroep van belang is voor het verdere verloop van het opsporingsonderzoek.(…)”

Overweging HR: verklaringen onvoldoende betrouwbaar

2.5. Wegens de mogelijke onbetrouwbaarheid ervan is het gebruik van verklaringen die de vrucht zijn van zogenoemde hervonden herinneringen, voor het bewijs in strafzaken omstreden. Mede in dat licht moeten de hiervoor onder 2.4 weergegeven voorschriften van voormelde Aanwijzing en de daarbij behorende bijlage 3 worden bezien. Die bijlage drukt het aldus uit dat de inschakeling van de Landelijke Expertisegroep Bijzondere Zedenzaken (LEBZ) moet voorkomen dat iemand die wordt beschuldigd van seksueel misbruik, al te lichtvaardig wordt aangehouden, en voorts dat een oordeel van deskundigen als bedoeld in de Aanwijzing omtrent de geloofwaardigheid van de aangifte niet kan worden gemist. Tegen die achtergrond bezien en in aanmerking genomen dat de Rechtbank en het Hof hebben vastgesteld dat in deze zaak sprake is van een aangifte met aspecten van hervonden herinneringen, zodat voormelde Aanwijzing van toepassing is, en voorts dat is overgegaan tot aanhouding, verhoor en vervolging van de verdachte zonder dat tevoren overeenkomstig die Aanwijzing de LEBZ was geconsulteerd, alsmede dat – al evenzeer in strijd met die Aanwijzing – de beslissing tot vervolging niet is genomen binnen drie maanden na binnenkomst van de zaak ten parkette, getuigt hun oordeel dat de niet-naleving van de bedoelde Aanwijzing op deze punten een zodanig ernstig vormverzuim oplevert dat dit moet leiden tot de niet-ontvankelijkheid van het Openbaar Ministerie in de vervolging, niet van een onjuiste rechtsopvatting. Dat oordeel is niet onbegrijpelijk en het is toereikend gemotiveerd.

The post Niet-ontvankelijkheid OM vanwege niet raadplegen LEBZ bij hervonden herinneringen appeared first on Zedenadvocaat.

]]>
https://www.zedenadvocaat.nl/niet-ontvankelijkheid-om-vanwege-niet-raadplegen-lebz-bij-hervonden-herinneringen/feed/ 0