{"id":380,"date":"2013-12-10T14:48:27","date_gmt":"2013-12-10T13:48:27","guid":{"rendered":"https:\/\/www.zedenadvocaat.nl\/?page_id=380"},"modified":"2014-01-19T22:43:59","modified_gmt":"2014-01-19T21:43:59","slug":"artikel-246-strafrecht-ontucht-feitelijke-aanranding","status":"publish","type":"page","link":"https:\/\/www.zedenadvocaat.nl\/artikel-246-strafrecht-ontucht-feitelijke-aanranding\/","title":{"rendered":"Beoordelingskader ontucht c.q. feitelijke aanranding"},"content":{"rendered":"
Ontucht, oftewel feitelijke aanranding van de eerbaarheid is strafbaar gesteld in artikel 246 Wetboek van Strafrecht (Sr.):<\/p>\r\n
\u201cHij die door geweld of een andere feitelijkheid of bedreiging met geweld of een andere feitelijkheid iemand dwingt tot het plegen of dulden van ontuchtige handelingen, wordt, als schuldig aan feitelijke aanranding van de eerbaarheid, gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste acht jaren of geldboete van de vijfde categorie.\u201d<\/p>\r\n
Of bepaalde handelingen als ontuchtig moeten worden aangemerkt is afhankelijk van de omstandigheden van het geval, en dient telkens in de context van de gedragingen te worden beantwoord. Getoetst wordt allereerst of de handelingen een seksuele strekking hebben gehad, en als dat zo was, of de handelingen in strijd zijn met de sociaal-ethische norm. Soms kunnen bepaalde handelingen wellicht als grensoverschrijdend worden aangemerkt, maar hoeven deze handelingen niet perse (ook) ontuchtig te zijn. Zo heeft de Hoge Raad op 31 mei 2011 bepaald dat het kussen van een ander op de wang, en het aanraken en wrijven over andermans been niet ontuchtig was.<\/p>\r\n
Om van dwang in de zin van artikel 246 Sr. te kunnen spreken, moeten er aan bepaalde voorwaarden zijn voldaan:<\/p>\r\n
Artikel 246 Sr noemt als dwangmiddelen niet alleen geweld en bedreiging met geweld, maar ook (bedreiging met) \u2018andere feitelijkheden\u2019. Een voorbeeld van zo\u2019n feitelijkheid is psychisch of fysiek overwicht. Volgens vaste jurisprudentie kan het bestaan van dwang echter niet enkel worden afgeleid uit het bestaan van een afhankelijkheidsrelatie en daarmee verband houdend psychisch overwicht. Zo\u2019n afhankelijkheidsrelatie en psychisch overwicht zegt iets over de be\u00efnvloedbaarheid, maar zegt op zichzelf niets over de mate waarin het slachtoffer onvrijwillig handelt. Wil men daarover meer duidelijkheid krijgen dan moet worden gekeken naar factoren die binnen die afhankelijkheidsrelatie eenduidig wijzen op onvrijwilligheid. Uit de gebezigde bewijsmiddelen zal duidelijk moeten blijken dat deze door het slachtoffer op het moment van handelen van de verdachte als dwingend zijn ervaren.<\/p>\r\n
In zedenzaken waar het gaat om de verdenking van ontucht c.q. feitelijke aanranding, zal\u00a0met name\u00a0de beoordeling en waardering van het bewijs een belangrijke rol spelen in het strafproces. Is er voldoende wettig bewijs? Is het bewijs ook overtuigend? Zijn de verklaringen van de aangever\/aangeefster ook geloofwaardig en betrouwbaar? Zitten er geen tegenstrijdigheden of onjuistheden in de afgelegde verklaringen? Omdat het bewijs en de geloofwaardigheid en betrouwbaarheid zo'n belangrijke rol spelen in zedenzaken, hebben wij hier een apart hoofdstuk aan gewijd.<\/p>\r\n
> Meer informatie over het bewijs <\/a><\/p><\/div><\/div> Ontucht, oftewel feitelijke aanranding van de eerbaarheid is strafbaar gesteld in artikel 246 Wetboek van Strafrecht (Sr.): \u201cHij die door geweld of een andere feitelijkheid of bedreiging met geweld of een andere feitelijkheid iemand dwingt tot het plegen of dulden van ontuchtige handelingen, wordt, als schuldig aan feitelijke aanranding van de eerbaarheid, gestraft met gevangenisstraf […]<\/p>\n","protected":false},"author":1,"featured_media":0,"parent":0,"menu_order":0,"comment_status":"open","ping_status":"open","template":"","meta":{"_mi_skip_tracking":false},"yoast_head":"\n